EXAMENVRAGEN

Vanaf welke diepte duiken MOET een compressietank direct op de werkplek aanwezig zijn ?
A
10 meter
B
20 meter
C
15 meter
D
25 meter
1 / 40
next
Slide 1: Quiz
toerismePraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Vanaf welke diepte duiken MOET een compressietank direct op de werkplek aanwezig zijn ?
A
10 meter
B
20 meter
C
15 meter
D
25 meter

Slide 1 - Quiz

Bij het duiken tot 15 meter diepte moet er op .......uur reisafstand een compressietank zijn.
A
1.5
B
2
C
2.5
D
1

Slide 2 - Quiz

Bij een oppervlakte decompressie maak je gebruik van tabel......
A
tabel 5
B
tabel 2
C
tabel 3
D
tabel 6

Slide 3 - Quiz

Bij de noodprocedure gebruik preventie tabel.....
A
tabel 5
B
tabel 1
C
tabel 6
D
tabel 3

Slide 4 - Quiz

De oppervlakte deco, noodprocedure of behandeling vindt plaats in de:
A
verzorgingssluis
B
hoofdkamer
C
personenkamer
D
slaapkamer

Slide 5 - Quiz

De personensluis is bedoeld voor:
A
de behandeling
B
de diagnose
C
het doorschutten van personeel
D
het opstellen van het behandelplan

Slide 6 - Quiz

In deze ruimte worden kleine voorwerpen doorgegeven
A
personensluis
B
zijkamer
C
verzorgingssluis
D
hoofdkamer

Slide 7 - Quiz

Noodseinen:

3 x 2 rukken betekend:
A
ik ben onklaar, stuur een reserveduiker
B
Noodsignaal, haal mij zo snel mogelijk op
C
Kom zo snel mogelijk op
D
dit is geen noodsignaal

Slide 8 - Quiz

''Noodsignaal; haal mij zo snel mogelijk op ''
dit noodsein maak je kenbaar door:
A
6 rukken
B
1 ruk plus 5 rukken
C
3x2 rukken
D
6 rukken of meer

Slide 9 - Quiz

surface-ox wordt uitgevoerd wanneer:
A
decompressie niet wenselijk is
B
inwaterdecompressie niet mogelijk of wenselijk is
C
decompressie noodzakelijk is
D
decompressieniet mogelijk is

Slide 10 - Quiz

surface-ox moet worden uitgevoerd indien:

Slide 11 - Open question

effectieve duiktijd wordt:
A
altijd afgerond naar boven
B
altijd afgerond naar beneden
C
niet afgerond
D
hier is geen vaste regel voor

Slide 12 - Quiz

hoe diep zit je wanneer de druk 2.2 bar is?

Slide 13 - Open question

als de druk 1 bar is dan bevindt jij je:
A
op het oppervlak
B
10 meter onder water
C
20 meter onder water
D
1 meter onder water

Slide 14 - Quiz

Bereken de partiële N2 druk op 44 meter wanneer je duikt met een 80% N2 mengsel.

Slide 15 - Open question

gasuitwisseling vindt plaats in de
A
bloedvaten
B
longen
C
longblaasjes
D
in de bloedvaten en de longen

Slide 16 - Quiz

het buitenoor bestaat uit:

Slide 17 - Open question

het middenoor bestaat uit:

Slide 18 - Open question

het binnen oor bestaat uit:

Slide 19 - Open question

het geluidwaarnemend deel van het oor is de:
A
buiten oor
B
midden oor
C
oorschelp
D
binnen oor

Slide 20 - Quiz

het geluidopvangende deel van het oor is het:
A
buiten oor
B
midden oor
C
binnen oor
D
oorschelp

Slide 21 - Quiz

de geluidgeleiding vindt plaats in het
A
binnen oor
B
buiten oor
C
midden oor
D
de buis van Eustachius

Slide 22 - Quiz

CZS staat voor:

Slide 23 - Open question

de functie van onze zenuwcellen =

Slide 24 - Open question

ruggenmerg, hersenstam en de kleine en grote hersenen maken deel uit van:
A
perifeer zenuwstelsel
B
het centraal zenuwstelsel
C
willekeurig zenuwstelsel
D
onwillekeurig zenuwstelsel

Slide 25 - Quiz

de rechter hersenhelft prikkeld de spieren
A
aan de linkerkant van het lichaam
B
aan de rechterkant van het lichaam
C
over het gehele lichaam
D
aan de rechter en linkerkant van het lichaam

Slide 26 - Quiz

de voornaamste functie van de kleine hersenen is:
A
het hart reguleren
B
reguleren van de ademhaling
C
het doorgeven van pijnprikkels
D
coördineren van de spieren

Slide 27 - Quiz

O2 staat voor

Slide 28 - Open question

N2 staat voor

Slide 29 - Open question

CO2 staat voor

Slide 30 - Open question

1 bar = ..... meter

Slide 31 - Open question

2 bar is .... meter

Slide 32 - Open question

3 bar is .... meter
A
15
B
20
C
10
D
12

Slide 33 - Quiz

4 bar is .... meter

Slide 34 - Open question

aantal bar x longvolume = constante
P x V= C
dit is de wet van
A
Henry
B
Boyle
C
Gay-Lussac
D
geen van deze 3

Slide 35 - Quiz

de wet van Boyle is van toepassing op:
A
secundaire duikerziekten
B
de algemene gaswet
C
primaire duikerziekten
D
partiële druk

Slide 36 - Quiz

De wet van dalton is van toepassing op:
A
primaire duikerziekten
B
secundaire duikerziekten
C
de algemene gaswet
D
berekening van temperatuur

Slide 37 - Quiz

de wet van archimedes drukt uit:
A
de partiële druk
B
het gewicht van een voorwerp
C
de zwaarte van een decompressie ziekte
D
het opdrijvende effect van een vloeistof

Slide 38 - Quiz

voor decompressieziekten gebruiken we de wet van:
A
Boyle
B
Gasly
C
Archimedes
D
Henry

Slide 39 - Quiz

gasconcentratie in een verzadigde vloeistof is afhankelijk van:

Slide 40 - Open question