Lijdende en bedrijvende vorm
In de volgende drie gevallen kun je wel de lijdende vorm gebruiken:
1 als het (a) onbekend, (b) onbelangrijk of (c) overduidelijk is wie de handeling
uitvoert. Voorbeelden:
a Vannacht is er ingebroken in de mediatheek van onze school.
b In onze straat wordt een blok nieuwe woningen gebouwd.
c Vroeger werd op deze bochtige weg vaak veel te hard gereden.
2 als je de handeling of het object van de handeling centraal wilt stellen in
plaats van de handelende persoon:
– Vandaag is er op het hoogste diplomatieke niveau overleg gevoerd (handeling),
maar de in Teheran gearresteerde journalist (object) is nog niet vrijgelaten.