HV3 H5 grammatica

Welkom
Lijdende en bedrijvende vorm 

Spelling 

1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom
Lijdende en bedrijvende vorm 

Spelling 

Slide 1 - Slide

Betekenisverschil?
1. De man slaat zijn hond.

2. De hond wordt door de man geslagen.

Slide 2 - Slide

Wat is het onderwerp?
1. De man slaat zijn hond.

2. De hond wordt door de man geslagen.

Slide 3 - Slide

Wie doet het slaan?
1. De man slaat zijn hond.

2. De hond wordt door de man geslagen.

Slide 4 - Slide

Actief en passief
1. De man slaat zijn hond.
(actief, onderwerp is degene die handelt) = bedrijvende vorm
2. De hond wordt door zijn man geslagen.
(passief, onderwerp ondergaat) = lijdende vorm


Slide 5 - Slide

Bedrijvende vorm --> lijdende vorm
Drie dingen veranderen

1. Het lijdend voorwerp wordt het onderwerp (het oude handschrift)
2. Het onderwerp wordt een door-bepaling (Door het museum)
3. Het werkwoordelijk gezegde wordt uitgebreid met zijn/worden (
Hoe dan? --> check pagina 164

Slide 6 - Slide

Hoe pas je de regels nou toe?

Slide 7 - Slide

Volgens deze test worden jongeren de laatste jaren steeds grotere zeurpieten.
A
Bedrijvend
B
Lijdend

Slide 8 - Quiz

Bedrijvend en lijdend
Ik word een zeurpiet (door iemand?)

Ik word geslagen (door iemand). 

Slide 9 - Slide

In de zuidelijke provincies zijn de laatste jaren heel wat xtc-laboratoria ontdekt.
A
Bedrijvend
B
Lijdend

Slide 10 - Quiz

Voor de gezelligheid blijken mobieltjes in de meeste gevallen funest te zijn.
A
Bedrijvend
B
Lijdend

Slide 11 - Quiz

Als crimineel kun je niemand in je omgeving echt vertrouwen.
A
Bedrijvend
B
Lijdend

Slide 12 - Quiz

Op dit strand is laatst een fles gevonden met een brief erin van 132 jaar oud.
A
Bedrijvend
B
Lijdend

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Link

Lijdend of bedrijvend?
Voorkeur voor bedrijvende vorm.
Soms liever een lijdende vorm:
Het is onbekend wie de handeling uitvoert.
Het is onbelangrijk wie de handeling uitvoert.
Het is overduidelijk wie de handeling uitvoert.
Als je een handeling wilt centraalstellen, in plaats van een persoon.
Als je onduidelijkheid kunt vermijden


Slide 15 - Slide

Wie betrapt wie?
De medewerker die de manager betrapte. 
De beveiliger die de feestganger in elkaar sloeg. 
De docent die de leerling aardig vond. 


Slide 16 - Slide

Oefenen met lijdende en bedrijvende vorm
Zet de volgende zinnen in de lijdende vorm 
1. Mijn opa en oma hadden een vakantie geboekt op een tropisch eiland.
2.  Anisha en Chloë hebben ons overtuigd van hun gelijk.
3. Zou Timo die informatie bewust achterhouden?



Slide 17 - Slide

Oefenen met lijdende en bedrijvende vorm
Zet de volgende zinnen in de bedrijvende vorm 
1. Gelukkig was de ruzie al snel door de lerares gesust.
2.  Het rooster van de proefwerkweek is gisteren door de mentor uitgedeeld.
3. Volgens de assistente zal het recept door de arts worden doorgegeven aan de apotheek.



Slide 18 - Slide

Slide 19 - Link

Nu maken
Hoofdstuk 5 
Spelling: opdracht 1,2,3. 


Slide 20 - Slide