Taal quiz thema 1

• Taal
• Basisschool
• Groep 6

Taalquiz!

Bedenk een teamnaam

Let op:

• Het moet een zoogdier zijn. 
  
• Er moet een lidwoord voor staan. 
  

Schrijf het op het gekleurde naambordje. 

Sinterklaas, klompen, christelijk geloof, grachtenpanden, stroopwafels en Nederlandse taal.

Al deze woorden zeggen wat over:

1. Traditioneel
2. Tegenstellingen
3. Cultuur
4. Allochtonen

Vijanden en vrienden.
Traditioneel en vooruitstrevend.
Bekend en onbekend.

Dit zijn:

1. Tegenstellingen
2. Overeenkomsten
3. Persoonsvormen
4. Tegenstanders

A. voor een opsomming staat altijd een dubbele punt.
B. een punt staat ook wel eens in het midden van de zin.
C. in een zin kunnen meerdere komma's staan.

Wat is waar???

1. Zin A
2. Zin B
3. Zin C
4. Zin A en C

Welke woorden met -ei zijn goed geschreven?

1. reis
2. paleis
3. ik kreig
4. paradeis

Welke woorden met -ij zijn goed geschreven?

1. aardbij
2. zijkant
3. schilderij
4. batterij

Wat is de persoonsvorm in de zin?

"Wij kregen Freek Vonk plaatjes bij de Albert Heijn."

1. Wij
2. Freek Vonk
3. Kregen
4. Albert Heijn

Wat is de persoonsvorm in de zin?

"Het D1 team won met 12-0 en is nu kampioen!"

1. is
2. kampioen
3. D1 team
4. won

Wat is de persoonsvorm in de zin?

"Morgen ben ik eindelijk jarig"

1. morgen
2. ben
3. jarig
4. eindelijk

Wat is de persoonsvorm?

"Heet de nieuwe leerling uit Assen, Tom?"

1. Assen
2. leerling
3. nieuwe
4. heet

Schrijf de stam op van deze 3 werkwoorden:

verven

schilderen

tuinieren

(2 punten extra voor juiste spelling) 

Wat hoort op de ..... ?

"ik ........ deze taalquiz heel leuk"

1. vinden
2. vind
3. vindt
4. vonden

Loop is de stam van het hele werkwoord < lopen > .

STA is de stam van welk hele werkwoord?

1. staafmixer
2. stonden
3. staren
4. staan

tafel, muur, vogel, computer, nest, lamp, aarde, meisje.

Dit zijn:

1. zelfstandige naamwoorden
2. lidwoorden
3. bijvoeglijke naamwoorden
4. werkwoorden

Wat zijn lidwoorden?

1. bij
2. de
3. het
4. een

tussen, op, naast, onder, bij, van.

Dit zijn:

1. lidwoorden
2. voorzetsels
3. telwoorden
4. bijvoeglijke naamwoorden

leuke, hoge, kleinste, liefste, schattigste, stoerste, jonge, oudste, mooiste, coolste.

Dit zijn:

1. stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden
2. voorzetsels
3. bijvoeglijke naamwoorden
4. werkwoorden

katoenen, stenen, marmeren, ijzeren, houten, diamanten.

Dit zijn:

1. stoffelijk bijvoeglijke naamwoorden
2. bijvoeglijke naamwoorden
3. voorzetsels
4. werkwoorden

Welk leesteken hoort tussen de [ ] ?

Kirsten houdt van sport. Ze doet het liefste [ ] hockey [ ] voetbal en skaten.

1. : en :
2. , en ,
3. geen leestekens
4. : en ,

Wat staat er altijd aan het einde van de zin?

1. punt
2. uitroepteken
3. vraagteken
4. alle antwoorden zijn juist.

Uitslag

Wie heeft de meeste punten en is de taalquiz kampioen??