Bezittelijk voornaamwoord

bezittelijk voornaamwoord
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

bezittelijk voornaamwoord

Slide 1 - Slide

Bezittelijk voornaamwoord
Bezit = van wie is het?           van mij
                                                         van jou
                                                         van hem
                                                         van haar 

Slide 2 - Slide

Bezittelijke voornaamwoorden
ik
jij
hij
zij
wij
jullie
zij
van mij
van jou
van hem
van haar
van ons
van jullie
van hen
mijn
jouw
zijn
haar
ons
jullie
hun

Slide 3 - Slide

Ik heb een boek. Het is mijn boek. Het boek is van mij. 

Jij hebt een telefoon. Het is jouw telefoon. De telefoon is van jou.

Hij heeft een zus. Het is zijn zus. De zus is van hem.

Zij heeft een broer. Het is haar broer. De broer is van haar.


Slide 4 - Slide


Wij hebben een boek. Het is ons boek. Het boek in van ons.

Wij hebben boeken. Het zijn onze boeken. De boeken zijn van ons
het glas
het boek           
de boeken        
de school          
ons glas
ons boek           
onze boeken    onze school          

Slide 5 - Slide

bezittelijke voornaamwoorden
Ik zoek ......................bril.
Hij pakt ..........  pen                                 mijn      jouw      onze   jullie                                                                                                     hun        zijn
Zij luisteren naar  ................moeder 
Jij moet ......... boek pakken
Jullie gaan naar ................huis
.Wij vinden.............tuin  mooi.

Slide 6 - Slide

Geef .............. jassen maar aan mij, dan hang ik ze voor jullie op.
A
jullie
B
ons
C
onze
D
haar

Slide 7 - Quiz

Ik heb een broer. Hij is ......... broer.
A
mijn
B
jullie
C
jouw
D
zijn

Slide 8 - Quiz

Mijn vader is morgen jarig. Kom je naar ........ verjaardag?
A
mijn
B
jullie
C
jouw
D
zijn

Slide 9 - Quiz

...... haar zit erg mooi! Hoe heb jij dat gedaan?
A
mijn
B
jullie
C
jouw
D
zijn

Slide 10 - Quiz

Vieren jij en Idil een feest? Ik kom graag naar ....... feest!
A
mijn
B
jullie
C
jouw
D
zijn

Slide 11 - Quiz

....... ouders zijn morgen 15 jaar getrouwd, daarom heb ik morgen feest!
A
mijn
B
jullie
C
jouw
D
zijn

Slide 12 - Quiz

Wij zitten in de klas op het ISK.
........ klas (de) is erg gezellig!
A
jullie
B
ons
C
onze
D
haar

Slide 13 - Quiz

Wij hebben een mooi huis.
........ huis (het) is prachtig!
A
jullie
B
ons
C
onze
D
haar

Slide 14 - Quiz

Eva maakt thuis huiswerk.
Morgen neemt ze ..... huiswerk weer mee naar school.
A
jullie
B
ons
C
onze
D
haar

Slide 15 - Quiz

Geef .............. jassen maar aan mij, dan hang ik ze voor jullie op.
A
jullie
B
ons
C
onze
D
haar

Slide 16 - Quiz

Ik heb een broer. Hij is ......... broer.
A
mijn
B
jullie
C
jouw
D
zijn

Slide 17 - Quiz

Mijn vader is morgen jarig. Kom je naar ........ verjaardag?
A
mijn
B
jullie
C
jouw
D
zijn

Slide 18 - Quiz

...... haar zit erg mooi! Hoe heb jij dat gedaan?
A
mijn
B
jullie
C
jouw
D
zijn

Slide 19 - Quiz

Vieren jij en Idil een feest? Ik kom graag naar ....... feest!
A
mijn
B
jullie
C
jouw
D
zijn

Slide 20 - Quiz

....... ouders zijn morgen 15 jaar getrouwd, daarom heb ik morgen feest!
A
mijn
B
jullie
C
jouw
D
zijn

Slide 21 - Quiz

Wij zitten in de klas op het ISK.
........ klas (de) is erg gezellig!
A
jullie
B
ons
C
onze
D
haar

Slide 22 - Quiz

Wij hebben een mooi huis.
........ huis (het) is prachtig!
A
jullie
B
ons
C
onze
D
haar

Slide 23 - Quiz

Eva maakt thuis huiswerk.
Morgen neemt ze ..... huiswerk weer mee naar school.
A
jullie
B
ons
C
onze
D
haar

Slide 24 - Quiz