What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Quiz woordenschat 3F korter
Deze quiz over Woordenschat bestaat uit 25 vragen.
Wie heeft de meeste goede antwoorden?
1 / 27
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
This lesson contains
27 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Deze quiz over Woordenschat bestaat uit 25 vragen.
Wie heeft de meeste goede antwoorden?
Slide 1 - Slide
1. Wat betekent 'frappant'?
A
onopvallend
B
breekbaar
C
in het oog lopend
D
lekker
Slide 2 - Quiz
2. Wat betekent 'uitbesteden'?
A
werk door anderen laten doen
B
geld uitgeven
C
niet uitwerken van opdrachten
D
buiten betalen
Slide 3 - Quiz
3. Wat betekent 'evolueren'?
A
ontwikkelen
B
waarderen
C
reflecteren
D
beter worden
Slide 4 - Quiz
4. Wat is een 'goeroe'?
A
grote vogel
B
godsdienstfanaat
C
leider met veel volgelingen
D
verguisde leider
Slide 5 - Quiz
5. Wat is een 'decennium'?
A
afstand van 10 kilometer
B
lengte van 10 meter
C
tijdvak van 10 uur
D
periode van 10 jaar
Slide 6 - Quiz
6. Wat betekent 'welbevinden'?
A
verblijfplaats
B
gevoel van tevredenheid
C
vakantie vieren
D
in wellnessruimte zijn
Slide 7 - Quiz
7. Wat betekent 'Ik heb discipline'?
A
Ik heb kennis van een vakgebied.
B
Ik ben heel duidelijk.
C
Ik kan mezelf goed ergens toe zetten.
D
Ik werk in het leger.
Slide 8 - Quiz
8. Wat betekent 'Zijn gedrag is acceptabel'?
A
Er is twijfel over zijn gedrag.
B
Hij mag zich niet zo gedragen.
C
Zijn gedrag is oké.
D
Zijn gedrag wordt niet goedgekeurd.
Slide 9 - Quiz
9. Wat is een 'drijfveer'?
A
onderdeel van een auto
B
instrument voor veilig zwemmen
C
lichtgewicht boot
D
beweegreden
Slide 10 - Quiz
10. Wat is 'zijdelings'?
A
direct
B
indirect
C
rechtstreeks
D
van zijde gemaakt
Slide 11 - Quiz
11.
verschil
vitaliteit
prognose
diagnose
innovatie
promotie
onderscheid
levenslust
voorspelling
vaststelling
vernieuwing
bevordering
Slide 12 - Drag question
Voor de meeste mensen zijn alle pinguïns ....................... , maar een kenner ziet wel degelijk verschil
A
identiek
B
bankroet
C
materialistisch
D
diplomatiek
Slide 13 - Quiz
Uw opmerking is niet .............. ; we bespreken op dit moment een ander onderwerp
A
relevant
B
lokaal
C
continu
D
chronologisch
Slide 14 - Quiz
De NPO ............... leden omdat ze anders minder uitzendtijd zou krijgen op tv.
A
perfectioneerde
B
imponeerde
C
analyseerde
D
wierf
Slide 15 - Quiz
In dit ............... wordt Carlos als één van de beste gitaristen van de wereld beschouwd.
A
vooroordeel
B
interruptie
C
genre
D
federatie
Slide 16 - Quiz
Mijn zus ................. andermans moeilijkheden altijd, terwijl ze die van zichzelf beschouwt als heuse wereldproblemen.
A
ruïneert
B
bagatelliseert
C
intimideert
D
generaliseert
Slide 17 - Quiz
Wieneke is vaak ........................ . Als iedereen het ene doet, doet zij juist het andere.
A
materialistisch
B
tegendraads
C
abstract
D
diplomatiek
Slide 18 - Quiz
Hans had gereageerd op een .............. voor oogspecialist en hij was aangenomen.
A
vacature
B
machtiging
C
achting
D
federatie
Slide 19 - Quiz
‘Het zijn maar ............... ’, riep de uitgever. ‘Je mag er gerust van afwijken als je dat wilt.’
A
vooroordelen
B
budgetten
C
richtlijnen
D
instituten
Slide 20 - Quiz
Dat hij uiteindelijk toch weer de honderd meter vrije slag won, was vooral de ................... van zijn trainer.
A
rendement
B
initiatief
C
verstandhouding
D
verdienste
Slide 21 - Quiz
Een bekend voorbeeld van een ................. is: witte sneeuw.
A
visie
B
pleonasme
C
verbond
D
overwicht
Slide 22 - Quiz
Door beiden wat water bij de wijn te doen, kwamen de onderhandelaars uit de langdurige .......................
A
clausule
B
impasse
C
delegatie
D
interactie
Slide 23 - Quiz
Een goed hulpmiddel om je huiswerk te leren, is belangrijke zinnen uit je boek ..................... met een stift.
A
arceren
B
werven
C
verrichten
D
simuleren
Slide 24 - Quiz
Die judoka van 198 kilogram en ruim twee meter lang is een waar ............... om te zien!
A
initiatief
B
verbond
C
akte
D
fenomeen
Slide 25 - Quiz
The winner is...
Slide 26 - Slide
Deze mobiele telefoon kun je met een simpele handbeweging ................... tot een afstandsbediening.
A
intimideren
B
boycotten
C
tarten
D
transformeren
Slide 27 - Quiz
More lessons like this
2023 quiz woordenschat
December 2023
- Lesson with
26 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Les 3 woordenschat quiz
March 2024
- Lesson with
39 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
2024 woordenschat
December 2023
- Lesson with
24 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Woordenschat 3F
December 2020
- Lesson with
23 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
nieuwe woorden
May 2023
- Lesson with
25 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Woordenschat 3F
October 2022
- Lesson with
25 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Woordenschat 3F
October 2022
- Lesson with
25 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
les 7: woordenschat en info examen
November 2022
- Lesson with
46 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1