Les 3 woordenschat quiz

Planning 
- Quiz woordenschat
- Werken aan opdrachten
1 / 39
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Planning 
- Quiz woordenschat
- Werken aan opdrachten

Slide 1 - Slide

Deze quiz over Woordenschat bestaat uit 35 vragen.

Wie heeft de meeste goede antwoorden?

Slide 2 - Slide

1. Wat betekent 'frappant'?
A
onopvallend
B
breekbaar
C
in het oog lopend
D
lekker

Slide 3 - Quiz

2. Wat betekent 'uitbesteden'?
A
werk door anderen laten doen
B
geld uitgeven
C
niet uitwerken van opdrachten
D
buiten betalen

Slide 4 - Quiz

3. Wat betekent 'evolueren'?
A
ontwikkelen
B
waarderen
C
reflecteren
D
beter worden

Slide 5 - Quiz

4. Wat is een 'goeroe'?
A
grote vogel
B
godsdienstfanaat
C
leider met veel volgelingen
D
verguisde leider

Slide 6 - Quiz

5. Wat is een 'decennium'?
A
afstand van 10 kilometer
B
lengte van 10 meter
C
tijdvak van 10 uur
D
periode van 10 jaar

Slide 7 - Quiz

6. Wat betekent 'welbevinden'?
A
verblijfplaats
B
gevoel van tevredenheid
C
vakantie vieren
D
in wellnessruimte zijn

Slide 8 - Quiz

7. Wat betekent 'Ik heb discipline'?
A
Ik heb kennis van een vakgebied.
B
Ik ben heel duidelijk.
C
Ik kan mezelf goed ergens toe zetten.
D
Ik werk in het leger.

Slide 9 - Quiz

8. Wat betekent 'Zijn gedrag is acceptabel'?
A
Er is twijfel over zijn gedrag.
B
Hij mag zich niet zo gedragen.
C
Zijn gedrag is oké.
D
Zijn gedrag wordt niet goedgekeurd.

Slide 10 - Quiz

9. Wat is een 'drijfveer'?
A
onderdeel van een auto
B
instrument voor veilig zwemmen
C
lichtgewicht boot
D
beweegreden

Slide 11 - Quiz

10. Wat is 'zijdelings'?
A
direct
B
indirect
C
rechtstreeks
D
van zijde gemaakt

Slide 12 - Quiz

11.
verschil
vitaliteit
prognose
diagnose
innovatie
promotie
onderscheid
levenslust
voorspelling
vaststelling
vernieuwing
bevordering

Slide 13 - Drag question

13. Welk woord ontbreekt?
Deze winkel o........... zich van andere winkels doordat hij ook 's nachts open is.

Slide 14 - Open question

14. Welk woord ontbreekt?
De v......... wordt bevorderd door gezond te eten en veel te bewegen.

Slide 15 - Open question

15. Welk woord ontbreekt?
We kunnen meer winst maken door aan p....... te doen: folders uitdelen en advertenties plaatsen.

Slide 16 - Open question

Voor de meeste mensen zijn alle pinguïns ....................... , maar een kenner ziet wel degelijk verschil
A
identiek
B
bankroet
C
materialistisch
D
diplomatiek

Slide 17 - Quiz

Uw opmerking is niet .............. ; we bespreken op dit moment een ander onderwerp
A
relevant
B
lokaal
C
continu
D
chronologisch

Slide 18 - Quiz

De NPO ............... leden omdat ze anders minder uitzendtijd zou krijgen op tv.
A
perfectioneerde
B
imponeerde
C
analyseerde
D
wierf

Slide 19 - Quiz

In dit ............... wordt Carlos als één van de beste gitaristen van de wereld beschouwd.
A
vooroordeel
B
interruptie
C
genre
D
federatie

Slide 20 - Quiz

Mijn zus ................. andermans moeilijkheden altijd, terwijl ze die van zichzelf beschouwt als heuse wereldproblemen.
A
ruïneert
B
bagatelliseert
C
intimideert
D
generaliseert

Slide 21 - Quiz

Wieneke is vaak ........................ . Als iedereen het ene doet, doet zij juist het andere.
A
materialistisch
B
tegendraads
C
abstract
D
diplomatiek

Slide 22 - Quiz

Hans had gereageerd op een .............. voor oogspecialist en hij was aangenomen.
A
vacature
B
machtiging
C
achting
D
federatie

Slide 23 - Quiz

‘Het zijn maar ............... ’, riep de uitgever. ‘Je mag er gerust van afwijken als je dat wilt.’
A
vooroordelen
B
budgetten
C
richtlijnen
D
instituten

Slide 24 - Quiz

Dat hij uiteindelijk toch weer de honderd meter vrije slag won, was vooral de ................... van zijn trainer.
A
rendement
B
initiatief
C
verstandhouding
D
verdienste

Slide 25 - Quiz

Een goed hulpmiddel om je huiswerk te leren, is belangrijke zinnen uit je boek ..................... met een stift.
A
arceren
B
werven
C
verrichten
D
simuleren

Slide 26 - Quiz

Een bekend voorbeeld van een ................. is: witte sneeuw.
A
visie
B
pleonasme
C
verbond
D
overwicht

Slide 27 - Quiz

De wedstrijd werd sterk beïnvloed door het ......................... oordeel van de scheidsrechter om een penalty te geven.
A
circa
B
actuele
C
subjectieve
D
autoritaire

Slide 28 - Quiz

Om de Tour de France te winnen, heb je behalve kracht en doorzettingsvermogen, vooral een goede .............................. nodig.
A
fusie
B
strategie
C
recensie
D
verwantschap

Slide 29 - Quiz

Die judoka van 198 kilogram en ruim twee meter lang is een waar ............... om te zien!
A
initiatief
B
verbond
C
akte
D
fenomeen

Slide 30 - Quiz

Peter ........................ dat het misschien een goed idee was om wat minder hard te schreeuwen.
A
bemiddelde
B
suggereerde
C
pretendeerde
D
ontbond

Slide 31 - Quiz

Ajax, Achilles en Hector zijn helden uit de Griekse ................... .
A
attitude
B
pretentie
C
mythologie
D
autodidact

Slide 32 - Quiz

Door beiden wat water bij de wijn te doen, kwamen de onderhandelaars uit de langdurige .......................
A
clausule
B
impasse
C
delegatie
D
interactie

Slide 33 - Quiz

Deze mobiele telefoon kun je met een simpele handbeweging ................... tot een afstandsbediening.
A
intimideren
B
boycotten
C
tarten
D
transformeren

Slide 34 - Quiz

In dit grauwe, ................. weer ga ik niet naar buiten.
A
deprimerende
B
lucratieve
C
extraverte
D
cognitieve

Slide 35 - Quiz

De ..................... werd tijdens die katholieke bruiloft geleid door een priester.
A
personificatie
B
hiaat
C
intentie
D
ceremonie

Slide 36 - Quiz

Omdat de speler veel ................. geboekt had, mocht hij een niveau hoger spelen.
A
biografie
B
progressie
C
concept
D
expansie

Slide 37 - Quiz

Slide 38 - Slide

Verder werken...

P. 146 t/m p. 156

Klaar? Dan mag je gaan lezen of verder werken in het boek.

Slide 39 - Slide