This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Begeleiden en ondersteunen B
Quiz periode 7
Slide 1 - Slide
Wat betekent GGZ?
A
Gehandicaptenzorg
B
Geestelijke gehandicaptenzorg
C
Geestelijke gezondheidszorg
D
Gelijkwaardige gezondheidszorg
Slide 2 - Quiz
Waarom is het als VIG'er en MZ'er belangrijk om kennis te hebben van de GGZ?
A
Omdat dat nou eenmaal in het kwalificatiedossier staat
B
Omdat het moet van de docet
C
Omdat je breed wordt opgeleid
D
Omdat iedereen psychiatrische problematiek kan krijgen
Slide 3 - Quiz
Bij welke specialist kan je terecht voor gesprekstherapie?
A
Psychiater
B
Psycholoog
C
Orthopedagoog
D
Logopedist
Slide 4 - Quiz
Als je zorg nodig hebt voor mentale problematiek, waar kom je dan als eerste terecht?
A
Bij de psychiater
B
Bij de crisisdienst
C
Bij de verpleegkundig specialist
D
Bij de huisarts
Slide 5 - Quiz
Wie kan last krijgen van psychiatrische problematiek?
A
Mensen die daar gevoelig voor zijn
B
Iedereen
C
Als je verslaafd bent
D
Ouderen en zwangeren
Slide 6 - Quiz
Kan je zonder doorverwijzing terecht bij de basis GGZ?
A
Ja
B
Nee
Slide 7 - Quiz
Ik weet welke portfolio opdrachten ik moet doen voor dit vak, waar ik het kan vinden en wanneer ik het moet inleveren.
A
Ja dat weet ik
B
Nee dat weet ik niet
Slide 8 - Quiz
Wat staat er in de DSM?
Slide 9 - Open question
Stelling: Als een cliënt na de basis GGZ en de specialistische GGZ langdurig zorg nodig heeft, moet hiervoor een indicatie worden aangevraagd bij het CIZ
A
Waar
B
Niet waar
Slide 10 - Quiz
Wat is geronto psychiatrie?
A
Psychiatrische zorg voor baby's en kinderen
B
Psychiatrische zorg voor verstandelijk gehandicapten
C
Psychiatrische zorg voor ouderen
D
Psychiatrische zorg voor hulpverleners
Slide 11 - Quiz
Wat doe je bij oplossingsgericht werken?
A
Een oplossing aandragen voor de cliënt
B
De cliënt met behulp van vragen zelf de oplossing laten vinden
C
Met alle zorgverleners een oplossing zoeken
Slide 12 - Quiz
Wat is LSD?
A
Drugs waar je van gaat hallucineren
B
Luisteren, samenvatten, doorvragen
C
Luisteren, samen doen, doorvragen
D
Leven, samenwerken, doen
Slide 13 - Quiz
Voor welke problematiek wordt de methode 'geef me de vijf' gebruikt?
A
Angststoornissen
B
Bij problemen bij oplossingsgericht werken
C
Bij stemmingsproblemen
D
Bij autisme
Slide 14 - Quiz
Wat kan je met 'geef me de vijf' goed in beeld brengen?
A
Een taak of dagindeling
B
De problematiek van cliënt
C
Een overzicht van acties voor het probleem
D
Wanneer je er vijf moet geven
Slide 15 - Quiz
Wanneer is er sprake van een angststoornis?
A
Als je veel last hebt van angst
B
Wanneer de angst je beperkt in je dagelijks leven
C
Pas als je ook paniekaanvallen hebt
D
Dat bepaal je zelf
Slide 16 - Quiz
Waar of niet waar: bij een angststoornis heeft de cliënt vaak vage lichamelijke klachten
A
Juist
B
Onjuist
Slide 17 - Quiz
Bij welke behandelvorm wordt de cliënt blootgesteld aan de angst die hij/zij heeft
A
Cognitieve gedragstherapie
B
Gebruik van SSRI's
C
Exposure in vivo
D
Wachten tot het over gaat
Slide 18 - Quiz
Laatste vraag: Geef een cijfer voor het vak B&O B én een tip voor mij als docent