Oncologie en VMS Thema

Oncologie en VMS Thema's
1 / 27
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Oncologie en VMS Thema's

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Waar ging de vorige les over?
A
Welke les?
B
Verpleegkundig proces en wetgeving
C
Klinisch redeneren
D
Oncologie

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Lesopbouw:
  • Lesdoelen
  • Oncologie
  • VMS-thema's
  • Opdrachten
  • Afronden 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen, na deze les:
  • Kan je benoemen welke VMS-thema's er zijn
  • Uitleggen waarom de VMS-thema's zijn ingevoerd 
  • Inzien waarom ouderen een kwetsbare groep in het ziekenhuis vormen
  • Benoemen welke disciplines betrokken betrokken zijn bij de oncologische zorgvrager
  • Benoemen hoe de oncologische zorg in het ziekenhuis eruit ziet 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wat is een ander woord voor uitzaaiing?
A
Benigne
B
Maligne
C
Metastase
D
Lymfogene

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Wat is kenmerkend voor maligne tumoren?
A
Ingroei in omringend weefsel
B
Metastasering naar de lever
C
Ontsteking van de lymfeklieren
D
Langzaam groeiende cellen

Slide 6 - Quiz

Kwaadaardige (maligne) tumoren, ook wel kanker genoemd, kenmerken zich door ingroei in omringende weefsels (invasieve groei) en cellen die meer afwijken van gezonde cellen. Maligne tumoren worden onderverdeeld in sarcomen en carcinomen. Sarcomen ontstaan uit bindweefsel, kraakbeen of bot, terwijl carcinomen ontstaan uit huid en slijmvliezen.​
Noem een aantal betrokken disciplines bij de oncologische zorgvrager

Slide 7 - Open question

Het behandelteam van de oncologische zorgvrager is een multidisciplinair team.
Kan, afhankelijk van de soort tumor en de behandeling ervan bestaan uit veel verschillende disciplines.

1. Darm/maag
2. Kleine bekken/lever
3. Longen
naar lever
naar longen
naar botten en hersenen
Locaties van uitzaaiingen:

Slide 8 - Slide

1. veneuze bloed van maag en darmen gaan via de poortader naar de lever​
2. veneuze bloed gaat via de vena cava, de rechterhartboezem en rechterkamer naar de longen​
3. Veneuze bloed gaat via linkerboezem en linkerkamer naar aorta naar de rest van het lichaam, kwaadaardige cellen blijven steken in de botten en hersenen en er groeien dan nieuwe tumoren.​
Als een tumor uitgezaaid is, krijgt de dochtertumor niet de naam van het orgaan waar het naar uitgezaaid is. Dus als een zorgvrager dikke-darmkanker heeft en er zit een dochtergezwel in de lever, dan noemen we dat geen leverkanker. De zorgvrager heeft dan nog steeds darmkanker met uitzaaiingen (darmkankercellen) in de lever. De ziekte krijgt de naam van de plaats waar de kanker is begonnen. De darmkanker noemen we dan de primaire tumor.​
Wat kan ervoor zorgen dat een cel teveel gaat delen?
A
Weinig vocht
B
Weinig vocht
C
Eiwitmutatie
D
DNA-mutatie

Slide 9 - Quiz

Bij de genetische factoren gaat het over erfelijkheid, die is vastgelegd in het DNA. Sommige mensen hebben in hun DNA bepaalde afwijkingen waardoor zij een grotere kans hebben op het krijgen van een bepaalde soort kanker, bijvoorbeeld borst- of darmkanker.​
Bij ongeveer 5% van alle kankersoorten spelen deze DNA-afwijkingen de belangrijkste rol in het ontstaan van kanker.​
Wat is de belangrijkste risicofactor voor kanker gerelateerd aan leefstijl
A
Overgewicht
B
Alcohol
C
Roken
D
Drugs

Slide 10 - Quiz

Alle bovenstaande zijn een risico

Oorzaken van het ontstaan van kanker

 Chemische stoffen:​

geneesmiddelen, onder andere cytostatica​
voedselverontreiniging​
industriële verontreiniging: asbest, plastic​
sigaretten, meeroken​
milieuverontreiniging​
Straling: 
ultraviolette straling​
röntgenstraling







Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Oorzaken van ontstaan van kanker:
  • Leeftijd
  • Voeding
  • Geslacht
  • Huidskleur
  • Chronische ontsteking 
  • Ziektegeschiedenis
  • Erfelijkheid

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Symptomen divers:
Afhankelijk van
  • soort kanker
  • stadium van de ziekte
  • bijverschijnselen van de behandeling
  • plaatsen waar de metastasen zich ontwikkelen

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Wat is naast onbedoeld gewichtsverlies en koorts en B-symptoom?
A
Nachtzweten
B
Koude rillingen
C
Diarree
D
Algehele malaise

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Veel voorkomende symptomen
  • Moeheid
  • Lusteloosheid
  • Verminderde eetlust
  • Misselijkheid
  • Bloedarmoede
  • Verkoudheid
  • Onverklaarbare koorts 
  • Zwelling die na enige tijd weer verdwijnt
  • Hoesten en heesheid die niet na 6 weken over is
  • Nieuwe en veranderende moedervlekken
  • Slikklachten
  • Plasklachten bij mannen (prostaatcarcinoom)
  • Verandering van defeacatiepatroon

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

TNM-classificatie:

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

TNM-classficatie

Slide 17 - Slide

Deze TNM-classificatie is opgebouwd uit:​
T = Tumorgrootte, de diameter of mate van ingroei (T1-4)​
N = Node (lymfeklier), aantal/plaats van lymfeklieruitzaaiingen (N0-2)​
M = Metastasen (uitzaaiingen) op afstand van de tumor in bv andere organen, botten etc.(M0-1)
Wat is het voordeel van een MRI-scan?
A
Zorgvrager hoeft niet lang stil te liggen
B
Comfortabel voor de zorgvrager
C
Goedkoop onderzoek
D
Zeer kleine tumoren zijn zichtbaar

Slide 18 - Quiz

Een MRI-scan (Magnetic Resonance Imaging) maakt met behulp van radiogolven en een sterke ​
magneet afbeeldingen van de organen. ​
Waar wordt den PET-scan binnen de oncologie met name voor gebruikt?
A
Aantonen of uitsluiten van metstase
B
Inspuiten van chemotherapie
C
Geven van radiotherapie
D
Bepalen van het bijwerkingen profiel

Slide 19 - Quiz

PET-scan staat voor positronemissietomografie. ​
Bij een PET-scan wordt licht radioactieve glucose (suiker) ingespoten en met een scanner een computerbeeld gemaakt van de plaatsen in het lichaam waar de stof zit. Kwaadaardige cellen zijn namelijk heel actief en hebben een hoger energieverbruik – ze hebben dus meer brandstof (of glucose) nodig. Als nu zo'n glucose ingespoten wordt, kan men met een PET-scan mooi zien waar in het lichaam er meer glucose opgenomen wordt – en waar er dus meer kwaadaardige cellen aanwezig zijn.​
Aanvullend diagnostisch onderzoek
  • ​CT- scan​
  • ​MRI –scan​
  • ​PET- scan​
  • ​Endoscopie ​
  • ​ Cytologisch onderzoek (cellen in lichaamsvocht)​
  • Histologisch onderzoek (weefselonderzoek)​









Slide 20 - Slide

Biopten bij endoscopie
Welke behandelingen?
  • Opereren (curatief en palliatief)
  • Bestralen
  • Chemotherapie
  • Hormoontherapie
  • Alternatieve behandelingen 

Slide 21 - Slide

Opereren (curatief en palliatief)bestralen (radiotherapie), aftekenen, uitwendige en inwendige bestraling, bijwerkingen​
cytostatica (chemotherapie)  curatief, palliatief en uit voorzorg. Hoe ga je met cytostatica om?​
Hormoontherapie​
Alternatieve behandeling​
Homeopathie, fytotherapie, etherische oliën, acupunctuur, Chinese geneeskunde, speciale diëten, psychologische technieken of massages kunnen zeker helpen om de bijwerkingen van een behandeling van kanker te verzachten.​
Opdracht:
Ga naar pallialine.nl en zoek op:
* Wat is ascites
* Wat zijn de symptomen
* Wat is de behandeling
Klassikale terugkoppeling

Slide 22 - Slide

Onder ascites wordt een pathologische vochtophoping in de peritoneaalholte verstaan​
Ascites kan gepaard gaan met de volgende klachten of bevindingen:​
geleidelijke toename van de buikomvang (de broek/rok sluit steeds moeilijker)​
buikpijn​
gewichtstoename​
anorexie, snelle verzadiging na het eten, zuurbranden, misselijkheid en/of braken​
kortademigheid​
enkeloedeem​
vermoeidheid en verminderde mobiliteit​
Punctie, drainage, shunt
VMS-themas
Het is de verankering van patiëntveiligheid in de praktijk.​

" Het (nagenoeg) ontbreken van (de kans op) aan de patiënt toegebrachte schade die is ontstaan door het niet volgens de professionele standaard handelen en/of door tekortkoming van het zorgsysteem. "(Wagner en Van der Wal, 2005)​

  • Met VMS – thema’s kunnen ziekenhuizen risico’s signaleren en verbeteringen doorvoeren. ​
  • Alle ziekenhuizen zijn verplicht een veiligheidsmanagementsysteem in te voeren en deze gecertificeerd en/of geaccrediteerd te hebben.



Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Video

This item has no instructions

Opdracht: Zoek op....
  • Welke VMS thema's zijn er?
  • Geef in 3 zinnen terug waar dit thema de focus op heeft?
  • Waarom zijn ouderen een kwetsbare groep binnen het ziekenhuis? 

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Wat is voor jou het belangrijkste wat je hebt geleerd?

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Vragen?
Je mag verder met de uitwerking van jouw verslag

Slide 27 - Slide

This item has no instructions