Periode 3 - Les 4 - Oncologie

Les 4
Oncologie
1 / 39
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Les 4
Oncologie

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Inhoud
  • Wat is oncologie?
  • Wat is kanker?
  • Vormen van kanker.
  • Ontstaan van kanker
  • Diagnostiek
  • Behandeling
  • Afsluiting


Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Impact van kanker
Kanker heeft grote impact, niet alleen lichamelijk, maar ook psychisch en sociaal. Circa 30% van de mensen die leeft met of na kanker heeft behoefte aan professionele ondersteuning voor de gevolgen van kanker. Maar deze ondersteunende zorg bereikt hen helaas nog niet altijd optimaal.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Oncologie
De wetenschap die kwaadaardige tumoren, kankerprocessen en de effecten van verschillende behandelingen van kwaadaardige tumoren bestudeert.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Hoe ontstaat kanker?

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Gezwellen / tumoren

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Tumor
  • Bij de celdeling kunnen fouten voorkomen.
  • Bij een aantal fouten in dezelfde cel gaat deze cel zich op een onbeheerste manier delen.
  • Hierdoor ontstaat een groep cellen met fouten. Zo’n groep cellen neemt vaak de vorm aan van een zwelling, die tumor wordt genoemd.
  • Goedaardige en kwaadaardige tumoren (woekering van cellen).
  • Alleen kwaadaardige tumoren noemen we kanker.



!RIP= Ruimte Innemend Proces!

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Tumor
  1. Benigne = goedaardig
  2. Maligne = kwaadaardig (carcinoom/sarcoom)



Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Benigne:
 

Langzaam groeiend
Ingekapseld
Komt vaak voor
Geen uitzaaiingen
Van goed naar kwaadaardig

Maligne:
 

Snelgroeiend
Woekering/kwaadaardig
Wijken af
Komt minder vaak voor
Wel uitzaaingen

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Vormen van kanker
  • Carcinomen Bijv. huidkanker, longkanker, dikke darmkanker, maagkanker, borstkanker, prostaatkanker.
  • Sarcomen Bijvoorbeeld een osteosarcoom is een kanker van botweefsel.
  • Leukemieën en lymfomen  Bijvoorbeeld leukemie is een kanker van de cellen die de witte bloedcellen maken.

Slide 10 - Slide

Carcinomen zijn kankers die ontstaan uit cellen die lichaamsoppervlakken bekleden of de bekleding van een klier vormen. (Bijv. huidkanker, longkanker, dikke darmkanker, maagkanker, borstkanker, prostaatkanker)
Sarcomen zijn kankers die ontstaan uit cellen die het bind- en steunweefsel vormen, zoals botten en spieren. Bijvoorbeeld een osteosarcoom is een kanker van botweefsel.
Leukemieën en lymfomen zijn kankers uitgaande van de cellen in het beenmerg en en de lymfeklieren. Bijvoorbeeld leukemie is een kanker van de cellen die de witte bloedcellen maken.

Goedaardige tumor
  • Groeit niet door andere weefsels of organen heen.
  •  Het verspreidt zich niet in het lichaam.
  • Als een goedaardige tumor aandrukt tegen omliggende weefsels of organen kan dit een reden zijn om het te verwijderen.
  • Een wrat is een voorbeeld van een goedaardige tumor.
  • Benigne

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Kwaadaardige tumor
  • Een kwaadaardige tumor kan doorgroeien en daarmee omliggende weefsels en organen beschadigen.
  • Cellen kunnen losraken van een kwaadaardige tumor en via het bloed en/of de lymfe ergens anders in het lichaam terechtkomen en uitgroeien tot nieuwe tumoren. Dit noemen we uitzaaiingen, of metastasen.
  • Maligne

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Tumorgroei

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Tumorgroei

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Diagnostiek
  • Bloedonderzoek (tumormarkers)
  • Röntgenonderzoek
  • Echografie
  • CT-scan (opsporen tumoren hersenen, longen, lever, milt)
  • MRI-scan (opsporen tumoren hersenen, botten en ruggemerg)
  • Skeletscintigrafie (botscan)
  • PET-scan
  • Biopsie

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Hoe wordt kanker behandeld?

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Behandeling
  • Curatieve behandeling
  • Palliatieve behandeling
  • Chirurgische therapie
  • Radiotherapie
  • Chemotherapie
  • Hormonale therapie
  • Immunotherapie

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Cytostatica
Zijn medicijnen die worden gebruikt bij allerlei vormen van kanker.​


Veel voorkomende bijwerkingen:​
haaruitval
misselijk
diarree

Tabletten, infusie






Slide 20 - Slide

Zorgvuldigheid, hygiëne noodzakelijk omdat deze schadelijke effecten geven als je ermee in contact komt.
Radiotherapie 
  • straling
  •  kanker cellen zijn gevoelig hiervoor
  • selectiever
  • 6 weken of meer
  • verkleuring van de huid
  • vermoeidheid

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

oncologische wond

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

oncologisch ulcus

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Quiz

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Bij welk van onderstaande vormen van kanker is het overlevingspercentage het hoogste?
A
Alvleesklierkanker
B
Melanoom
C
Slokdarmkanker
D
Baarmoederhalskanker

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Je hebt goedaardige en kwaadaardige kankercellen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Welk symptoom zie je zelden bij borst kanker?
A
Vocht uit de tepel
B
Ingetrokken tepel
C
Pijn
D
Knobbeltje in de borst

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Kanker kan een chronische ziekte zijn
A
juist
B
onjuist

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent mamma carcinoom?
A
Baarmoeder kanker
B
Cel kanker
C
Borstkanker
D
Eierstokkanker

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Kanker kan erfelijk zijn
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Chemotherapie is de behandeling van kanker met cytostatica
A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Een zorgvrager heeft een ernstige vorm van kanker, maar doet alsof er niets aan de hand is. Hoe noemen we dit?
A
Ontkenning
B
Opstandigheid
C
Neerslachtigheid
D
Depressie

Slide 32 - Quiz

Een zorgvrager kan de huidige situatie niet accepteren. Hij zegt als het ware 'Nee!' tegen de huidige situatie. Dit staat echter de acceptatie in de weg, aangezien het verlies of de verandering niet werkelijk kan doordringen en het verwerkingsproces niet verder gaat. 
Hoeveel mensen krijgen kanker?
A
1 op de 4 mensen
B
1 op de 3 mensen
C
1 op de 8 mensen
D
1 op de 6 mensen

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Een oncologische wond ontstaat door doorgroei van tumorweefsel of een uitzaaiing in de huid.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 34 - Quiz

Een wond die ontstaat door een tumor of uitzaaiing noemen we een oncologisch ulcus. Een wond die ontstaat door de behandeling (chirurgie, chemotherapie, radiotherapie en/of hyperthermie) van kanker noemen we een oncologische wond.
Een mutatie in het DNA kan leiden tot kanker
A
juist
B
onjuist

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de meest voor komende kanker?
A
Huidkanker
B
borstkanker
C
longkanker
D
prostaatkanker

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Bij kanker gaat een cel zich ongeremd delen.
A
juist
B
onjuist

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Volgende week
Kanker bij de oudere zorgvrager

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
Lees:     * VVT-1: * Hfst 5, par 5.4.6
                 *VVT-1: * Hfst 15 en 16 (152 t/m 160)
Kijk:        * https://youtu.be/TpmqfXPfpdk (kanker bij ouderen)
Maak:      Opdracht 3 – Oncologie VVT 
                   (staat in Teams bij "opdrachten")

Slide 39 - Slide

This item has no instructions