Kijk de zinnen na en verbeter jezelf:
Schrijf in je schrift de volgende zinnen en vertaal ze:
1. De broer danst.
Le frère danse2. De zus vraagt een mobiele telefoon.
La soeur demande un portable3. De nicht zingt iets.
La cousine chante quelque chose4. Wij hebben een film gekeken.
Nous avons/on a regardé un film5. De ochtend, hebben wij de neef uitgenodigd.
Le matin, nous avons/on a invité le cousin. 6. De ouders praten.
Les parents parlent7. De middag, heb ik gezwommen(zwemmen=nager) in (in=dans) het zwembad. L'après-midi, j'ai nagé dans la piscine.
8.Jullie hebben gekletst.
Vous avez bavardé9. Jij hebt gedanst.
Tu as dansé10. Zij hebben gezongen. Ils/elles ont chanté
11. Schrijf de maanden van het jaar in volgorde in het Frans op. janvier, février, mars, avril, mai, juin, juillet, aout, septembre, octobre, novembre, décembre