This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Voorzetsels van beweging
Theme 2
Deze voorzetsels geven aan hoe iemand/iets zich beweegt of in welke richting iets/iemand beweegt.
Can you throw that rock across the river?
Kun jij die steen naar de overkant van de rivier gooien?
to = naarthrough = doortowards = naar...toeup = naar boven away from = weg van
Je zult alle voorzetsels en de betekenis moeten kennen voor het proefwerk.
Misschien is het je al opgevallen, maar deze voorzetsels volgen altijd na een werkwoord in een zin.
We walked around the building. He walked into that scary house.
let op deze zin: Never walk home through that alley.