4.1 opbloei en macht van de stad

Late Middeleeuwen
  • Tijd van Steden en Staten (1000-1500)

  • Het is 'veiliger' en 'rustiger'
  • Er komt meer handel
  • Geld komt weer terug
  • Bevolking groeit
  • Er ontstaan steden
  • Macht van de steden neemt toe
  • De adel krijgt (soms) minder macht
Dit is een plattegrond van Zwolle in de Middeleeuwen
1 / 29
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Late Middeleeuwen
  • Tijd van Steden en Staten (1000-1500)

  • Het is 'veiliger' en 'rustiger'
  • Er komt meer handel
  • Geld komt weer terug
  • Bevolking groeit
  • Er ontstaan steden
  • Macht van de steden neemt toe
  • De adel krijgt (soms) minder macht
Dit is een plattegrond van Zwolle in de Middeleeuwen

Slide 1 - Slide

Leerdoel
Je kunt uitleggen hoe de bevolkingsgroei mogelijk werd.

Slide 2 - Slide

Bevolkingsgroei
Meer landbouwopbrengsten door:
  • Woeste gronden ontginnen (meer landbouwgrond)
  • Betere landbouwtechnieken (zware ploeg met paard)
  • Effectievere bemesting (minder uitputting grond)
  • Drieslagstelsel


Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Bevolkingsgroei
Meer landbouwgrond en betere landbouwtechnieken --> meer voedsel --> bevolkingsgroei

Slide 5 - Slide

opdrachten
maak opdracht 4, 5 en 6

Slide 6 - Slide

leerdoel
Je kunt de opkomst van handel beschrijven en het weer ontstaan van steden.

Slide 7 - Slide

Handel en nijverheid
  • Vroege Middeleeuwen dorpen zelfvoorzienend (bijna geen handel over afstand).
  • Toename voedselproductie in Vlaanderen en Noord-Italië --> grote economische veranderingen --> Niet iedereen meer in de landbouw, specialisatie beroepen (ambachten)
  • Handel en nijverheid bloeiden (o.a. textielnijverheid)
  • Landbouwsamenleving werd landbouw-stedelijk

Slide 8 - Slide


Steden ontstaan
  • Handelaren komen vaak op dezelfde plek: om te overwinteren en hun spullen op te slaan.
  • Deze plekken liggen op een goede plek: kruispunten van wegen en/of rivieren, meestal in de buurt van een kasteel of klooster
  • Op deze plekken waren vaak al jaarmarkten
  • Langzaam ontstaan hieruit nederzettingen, die uitgroeien tot steden.

Slide 9 - Slide

Opdrachten
maak opdrachten 7, 8, 9 en 10

Slide 10 - Slide

Gent en Brugge
  • Sommige gebieden in Vlaanderen hoge landbouwopbrengst.
  • Maar ook moerassige gebieden --> schapen --> bloei voor textielnijverheid (Gent, Ieper en Atrecht) --> productie laken.
  • Boeren leverden graan en wol aan markten.
  • Producten uit de stad werden o.a. aan boeren verkocht.
  • Markten regionale functie

Slide 11 - Slide

Gent en Brugge
Ambachtslieden steeds meer wolproductie --> Daarom noodzaak om te importeren uit Engeland

Slide 12 - Slide

De Hanze
  • Handelaren organiseerden zich in koopmansgilden
  • Samenwerking om kapitaal (geld) voor handelsreizen bijeen te krijgen.
  • Grootste Hanze de Steden aan de Oostzee en Noordzee (volgende dia).
  • Hanze bescherming van elkaars handelaren en handelsvoorrechten (voordelen)  

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Maak opdrachten
opdrachten 11, 12, 13 en 14

Slide 16 - Slide

Stadsstichtingen
  • Edelen bevorderden groei van de steden --> meer belastingopbrengsten.
  • Edelen gaven extra vrijheden aan steden om handel en nijverheid te stimuleren.
  • Horigen wilden ook  naar de stad voor meer vrijheid.
  • Tekort aan horigen hierdoor--> gevolg horigen kregen meer vrijheden (verlichting belasting en verplichtingen)

Slide 17 - Slide


Blij met de stad!
  • Alle inwoners van een graafschap moesten gehoorzaam zijn aan de heer.
  • Ook de inwoners van steden, maar die wilden liever eigen baas zijn
  • De heer vond een machtige en rijke stad helemaal niet erg: al die rijkdom!
  • De inwoners van de stad en heer maken afspraken, vastgelegd in stadsrechten
De stad Dordrecht kreeg in 1220 stadsrechten van graaf Willem I van Holland. Daarmee is het één van de oudste steden van Nederland

Slide 18 - Slide

Stadsbestuur
  • Steden werden rijker en wilden invloed op rechtsspraak en bestuur.
  • In ruil voor belasting en leningen aan de graaf of hertog wilden de stedelingen stadsrechten.
  • Door die voorrechten (privileges) minder macht adel in de steden (Vlaanderen)  

Slide 19 - Slide

Spanningen in de stad
  • Schepen (soort wethouder) bleef dat voor zijn leven.
  • Macht bleef zo in handen van klein groepje patriciërs
  • Arme burgers benadeeld (hogere belastingen/zwaardere straffen)
  • Gemeen (armere burgers) soms in opstand tegen patriciaat. 

Slide 20 - Slide

Maak opdrachten
opdrachten 15, 16 en 17

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Wat was geen reden voor de groei van de landbouwopbrengsten in tijdvak 4?
A
Het gebruik van een ploeg
B
Een irrigatiesysteem
C
Het ontginnen van nieuwe gronden
D
Het gebruiken van mest

Slide 23 - Quiz


Tijdvak 4 heet ..
A
Monniken en Ridders
B
Steden en Staten
C
Ontdekkers en Hervormers
D
Kruistochten en Steden

Slide 24 - Quiz

De economie in tijdvak 4 veranderde in een...
A
ruil economie
B
geldeconomie
C
autarkische economie
D
dalende economie

Slide 25 - Quiz

Tijdvak 4 is de periode .....
A
1600-1700
B
1500-1600
C
1000-1500
D
1700-1800

Slide 26 - Quiz

In tijdvak 4 was er een overgang...
A
van agrarisch urbaan naar agrarisch
B
van zelfvoorzienend naar urbaan
C
van argrarisch naar agrarisch urbaan
D
van agrarisch urbaan naar urbaan

Slide 27 - Quiz

Schrijf 3 dingen op die je
deze les hebt geleerd

Slide 28 - Open question

Stel 1 vraag over iets dat je deze les
nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 29 - Open question