H3.7 Grammatica wg, o, lv

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 1

H3.7 Grammatica

• werkwoordelijke gezegde (wg)
• onderwerp (o)
• lijdend voorwerp (lv)
• meewerkend voorwerp (mv)

Wat heb je daarvoor nodig?

Dit ga je leren:

- Hoe vind je de persoonsvorm?
-Wat is het werkwoordelijke gezegde?

- Hoe vind je het onderwerp?

-Wat is een splitsbaar werkwoord?

- Hoe vind je het lijdend voorwerp?

- Hoe vind je het meewerkend voorwerp?

Werkwoordelijke gezegde

Het werkwoordelijk gezegde = alle werkwoorden in de zin.

Afkorting van werkwoordelijke gezegde= wg
Bestaat het werkwoordelijke gezegde uit meer dan één werkwoord? 
Dan zijn de andere werkwoorden vaak een infinitief of een voltooid deelwoord.

Wg= pv + alle ww in de zin

In sommige zinnen wordt aan het + infinitief of te + infinitief gebruikt.

vb: Julia probeert niet op haar telefoon te kijken.
pv= probeert      wg= probeert te kijken

Julia is haar huiswerk aan het maken. 

pv= is            wg= aan het maken

Onderwerp (o)

= Degene die iets doet in de zin

• Je stelt de vraag: wie/wat + wg? Het antwoord is het onderwerp.

vb: De leerlingen vertelden het grapje aan de leraar. Wg=vertelden

Wie vertelden? Antwoord: De leerlingen. O = De leerlingen

Let op!!

Let op: in zinnen met een gebiedende wijs staat GEEN onderwerp.

vb: Kom nou mee! Doe niet zo flauw!

Lijdend voorwerp

= Ondergaat de handeling . Het onderwerp doet iets met het lijdend voorwerp. 

vb: Hij repareert zijn fiets.
o= hij
lv= zijn fiets (hij repareert iets en dat iets is dus zijn fiets)

Hoe vind je het lv?
Stel de vraag: Wie/wat + wg + o ?  Wie/ wat repareert hij?

De jongen aaide het hondje.

Stap 1: Zoek pv (In andere tijd zetten, aantal veranderen, vraagzin maken) = aaide
Stap 2: Zoek wg (alle werkwoorden in de zin)
Stap 3: Zoek O (Wie/ wat + wg) = De jongen

Stap 4: Zoek LV (Wie/ wat + wg + O.) = het hondje

Meewerkend voorwerp (mv)

Het werkt mee met het onderwerp, werkwoordelijk gezegde en lijdend voorwerp.

Hoe vind je het mv?

Aan of voor wie of wat + wg + o + lv?

Mijn leraar Nederlands | vertelt | ons | graag | mooie verhalen.

Let op!

Niet elke zin heeft een meewerkend voorwerp.

Ik geef mijn tante een cadeautje.
pv=...... , wg=...... , o=......, lv=..... , mv=......

Stappenplan ontleding:

Stap 1: Zoek pv
In andere tijd zetten of aantal veranderen of vraagzin maken 

Stap 2: Zoek wg
pv + alle ww in de zin + aan het + te + splitsbaar ww

Stap 3: Zoek o       Wie/ wat + wg?

Stap 4: Zoek lv       Wie/ wat + wg + o?

Stap 5: Zoek mv    Aan wie/wat + wg + o + lv?

TL:

In de lesstof: 

Lees je in over de bedrijvende/ actieve en lijdende/ passieve vorm 

Heb je een vraag tijdens het werken?

Steek je hand op. Ik help je!

Maken van H3.7: 
Kader: 1, 5 t/m 8, 9-2, 9-3, 9-4 en 13 

TL: 1, 4 t/m 10, 13, 17

 

Klaar? 
Oefenopdracht ophalen bij mij.