C1A: U1_L2_4 160924

P1B: U1_L1_3 110924
C1A: Lesson 4 16-09-2024
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

P1B: U1_L1_3 110924
C1A: Lesson 4 16-09-2024

Slide 1 - Slide

"To Be" - Korte Vorm
I am happy
I'm happy
Ik ben blij
You are happy
You're happy
Jij bent blij
He is happy
He's happy
Hij is blij
She is happy
She's happy
Zij is blij
It is happy
It's happy
Het is blij
We are happy
We're happy
Wij zijn blij
You are happy
You're happy
Jullie zijn blij
They are happy
They're happy
Zij zijn blij

Slide 2 - Slide

"To Be" - Korte Vorm
I am not happy
I'm not happy
Ik ben niet blij
You are not happy
You aren't happy
Jij bent niet blij
He is not happy
He isn't happy
Hij is niet blij
She is not happy
She isn't happy
Zij is niet blij
It is not happy
It isn't happy
Het is niet blij
We are not happy
We aren't happy
Wij zijn niet blij
You are not happy
You aren't happy
Jullie zijn niet blij
They are not happy
They aren't happy
Zij zijn niet blij

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

I__ happy to see you!
A
m
B
'am
C
'm
D
am'

Slide 5 - Quiz

Maria __ a good singer.
A
'is
B
she is
C
isnt'
D
isn't

Slide 6 - Quiz

You _____ 13 years old, ______ you?
A
're ........ aren't
B
're .......... aren't not
C
are ......... not
D
re ........... aren't

Slide 7 - Quiz

Onbepaalde lidwoorden "a" en "an"
Het Engels kent twee soorten lidwoorden: het bepaald lidwoord the en de onbepaalde lidwoorden a en an
Waar we in het Nederlands 'een' gebruiken, gebruikt het Engels a of an. Of je a of an gebruikt, hangt af van de klank van de eerste letter van het woord dat er op volgt.
En dan zijn er nog gevallen waarbij je helemaal geen lidwoord gebruikt.

Slide 8 - Slide

Onbepaalde lidwoorden "a" en "an"
A & an zijn de onbepaald lidwoorden oftewel indefinite articles. Ze kunnen alleen gebruikt worden bij zelfstandige naamwoorden die in het enkelvoud staan.

Je gebruikt a of an als je het over iets of iemand in het algemeen hebt. Net zoals bij het Nederlandse 'een'.

It's a nice day.
Did he buy a car or not?
He came up with an excellent idea.

Slide 9 - Slide

Onbepaalde lidwoorden "a" en "an"
Om te bepalen of je a of an moet gebruiken is de klank belangrijker dan de schrijfwijze.

A gebruik je als de eerste letter van het woord dat volgt als een medeklinker wordt uitgesproken, ook al schrijf je een klinker!

a nice girl
a European country
a useless thingy

Slide 10 - Slide

Onbepaalde lidwoorden "a" en "an"
Om te bepalen of je a of an moet gebruiken is de klank belangrijker dan de schrijfwijze.

An gebruik je als de eerste letter van het woord dat volgt als een klinker wordt uitgesproken, ook al schrijf je een medeklinker!

an unusual problem
an excellent idea
an mp [em pie]

Slide 11 - Slide

Onbepaalde lidwoorden "a" en "an"
Als je in het algemeen iets in het meervoud wilt zeggen, laat je het lidwoord weg.

Apples taste awful.
Girls are nice.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

___ elephant
A
a
B
an
C
_

Slide 14 - Quiz

___ statue
A
a
B
an
C
-

Slide 15 - Quiz

___ Amsterdam
A
a
B
an
C
-

Slide 16 - Quiz

___ forest
A
a
B
an
C
-

Slide 17 - Quiz

___ Europe
A
a
B
an
C
-

Slide 18 - Quiz

___ European country
A
a
B
an
C
-

Slide 19 - Quiz

New Interface
Unit 1: Friends > Lesson 2: Writing > Assignments:

  • Try Out 2
  • Grammar 20, 21, 22
  • Practise More: Grammar 1 + 2


Slide 20 - Slide