This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Les 23
Frans
Slide 1 - Slide
Programme
Lesdoelen
Presentie
Frans Feitje
Herhalen
- Ontkenningen
- Phrases Clés C
Tâche periode II
Afsluiting
Devoirs
Slide 2 - Slide
Lesdoelen
Na de les...
...kun je iets kopen in het Frans.
...kun je iets bestellen op een terras.
Slide 3 - Slide
Presentie
Slide 4 - Slide
- Frans feitje -
Wist je dat...
Wist je dat Fransen dol zijn op online bestellen? Zij zijn voor een heel groot gedeelte verantwoordelijk voor de wereldwijde winst op het gebied van online shoppen. Frankrijk staat in de top 3 als het gaat om het land wat het meest online shopt. (Nummer 1 is het Verenigd Koninkrijk en nummer 2 is Duitsland). Zij kopen voornamelijk in bij Franse webshops.
Slide 5 - Slide
Herhalen H
Kijk eens mee naar het volgende filmpje ter herhaling:
Grandes Lignes, de ontkenning.
Maak de volgende zinnen nu ontkennend:
Slide 6 - Slide
Tu aimes le chocolat.
Slide 7 - Open question
C'est bon.
Slide 8 - Open question
J'arrive avec les baguettes.
Slide 9 - Open question
De ontkenning in het Frans kort samengevat
In het Frans vertaal je niet / geen met ne .... pas.
Dit komt rond de persoonsvorm > ne persoonsvorm pas
Voorbeeld:
Je regarde la carte.
Je ne regarde pas la carte.
ne > n' voor een klinker of stomme 'h'
C'est bon > Ce n'estpas bon.
Slide 10 - Slide
Nakijken
We gaan de oefeningen nakijken die we de vorige keer gemaakt hebben.
ex. 31a + ex. 32a, b, c + ex. 33a, b
Slide 11 - Slide
Un jeu:
Vrai ou faux?
We gaan eens een spelletje spelen met de ontkenningen. De spelregels zijn als volgt:
Individuele opdracht:
Schrijf 6 zinnen over jezelf. 3 daarvan zijn waar en 3 daarvan zijn niet waar. (5 min)
Groepsopdracht:
Ga in groepjes van 4 zitten.
Uitwisselen maar! Pak het boek van je buurman.
Lees de eerste zin: als je denkt dat het klopt, schrijf je hem over. Als je denkt dat het niet klopt, schrijf je de zin als volgt op: 'J'ai un chien'. > 'Je n'ai pas un chien'.
Schuif het boek door naar de volgende groepsgenoot. Jij krijgt een nieuwe en kijkt nu naar de 2e zin van een andere klasgenoot. Doe hetzelfde als bij de eerste klasgenoot.