MA3 6.2 Migratie

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo, mavo, havo
• Leerjaar 1,2

MA H.6 Nederland en de wereld

6.2 Migratie

Wat weet je na deze les?

Uitleg 6.1:

Wat is migratie?

Wat zijn de belangrijkste redenen voor migratie?

Wat zijn de regels?

Wat is globalisering?

Wat is geen voorbeeld van globalisering?

1. Netflix
2. De Eredivisie
3. De Olympische Spelen
4. Het internet

Geef een voorbeeld van kritiek op de Europese Unie.

Migratie

= Verhuizen naar een ander land.

De 4 belangrijkste redenen:

- Onafhankelijkheid kolonies

- Werk

- Veiligheid

- Gezin

Wat is de grootste groep migranten naar Nederland?

1. Asielzoekers
2. Studenten
3. Gezinshereniging
4. Arbeidsmigranten

Uit de koloniën

Gebieden waar NL vroeger met geweld de baas was.

Toen die gebieden onafhankelijk werden verhuisden veel mensen naar NL.

Voorbeelden:
- Surinamers

- Indonesiërs

- Antillianen (Aruba, Bonaire, Curaçao)

Waarom zouden mensen uit de kolonies naar NL verhuizen?

Economische migranten

Vanaf 1960 groeide NLse economie zo hard dat er meer banen dan werknemers waren.

Daarom nodig Nederland gastarbeiders uit:
- Eerst Spanje en Italië
- Later Marokko en Turkije

Nu: banen die zwaar zijn en weinig betalen
- NLers willen dat werk niet doen.

- Dus worden Oost-Europeanen naar hier
  gehaald

Waarom willen Oost-Europeanen dat zware werk wel doen?

Vluchtelingen

Mensen die niet kunnen blijven leven in hun thuisland:
- Geweld
- Hongersnood

- Onderdrukking

Ze moeten hier asiel aanvragen.

Sommigen komen zonder gezin.
Vragen dus gezinshereniging aan.

Wat maakt het gevaarlijk om te vluchten?

Wat zijn de regels?

- Uit de EU: mag hier blijven

- Buiten de EU = verblijfsvergunning
   aanvragen.
   1. Arbeid: alleen waar vraag naar is.
   2. Vluchtelingen > VN verdrag
        Moeten gevaar bewijzen.
   3. Gezinsvorming:
       - Minstens 21 jaar oud
       - NL-er moet genoeg verdienen
       - Buitenlander moet toets doen

Wanneer ben je illegaal in Nederland?

Aan de slag!

Wat? Basis 6.2 maken, opdrachten 2 t/m 5, 7 t/m 9, 11 en 12 (blz. 161 t/m 163)
            Kader 6.2 maken, opdrachten 2, 4 t/m 6, 9 t/m 13 (blz. 152 t/m 155)

Met wie? Zachtjes overleggen met buurman of -vrouw.

Vragen? Hand opsteken, docent komt helpen.

Klaar? Werken aan opdrachten Godsdienst: jodendom, christendom, islam, hindoeïsme,
               boeddhisme.