Les 52 meervoudsvormen

1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Meervoudsvormen lesdoel:
 
* Je leert woorden met meervoud op 's, (e)n en bijzondere meervouden. 
* Aan het einde van de les kan je van een gegeven woord het meervoud opschrijven. 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Huiswerk
Lezen: theorie blz. 108-109
Maken: werkblad maken in je schrift + nakijken
Klaar: www.jufmelis.nl maken opdrachten. 
Lesson Up nog eens bekijken.

Slide 7 - Slide

Wat is het meervoud
van baby?

Slide 8 - Mind map

In het meervoud schrijf je een zelfstandig naamwoord altijd met het lidwoord 'de': de meisjes
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

meervoud van laars is...
A
laarsen
B
laarzen

Slide 10 - Quiz

Wat is het meervoud van fotograaf?
A
fotograven
B
fotografen
C
fotogravven
D
fotograffen

Slide 11 - Quiz

Wat is het meervoud van penalty?

Slide 12 - Open question

Wat is het meervoud van mogelijkheid?

Slide 13 - Open question

Woorden die eindigen op: a, i, o, u of y krijgen in het meervoud een 's.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

In het meervoud verandert de 's' altijd in een 'z'.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Wat is het meervoud muis?
A
muisen
B
muissen
C
muizen
D
muizzen

Slide 16 - Quiz

Wat is het meervoud van collega?
A
collegas
B
collega's
C
collegaas
D
collegaa's

Slide 17 - Quiz

Schrijf onder elkaar de meervoudsvorm op van de volgende woorden: paraplu, baby, drempel, tafel, bureau, bacterie, stad, ei, drie, kaars, schip, niveau

Slide 18 - Open question

Wat betekent de albatros?
A
een persoon die heel bekend is
B
grote zeevogel met lange vleugels
C
iemand die het nieuws onderzoekt

Slide 19 - Quiz

Wat betekent het gelid?
A
iemand die het nieuws onderzoekt
B
een gevaarlijke toestand
C
opstelling in een rij

Slide 20 - Quiz

wat betekent de academicus?
A
iemand die een diploma van de universiteit heeft
B
iemand die verschillende onderzoeken heeft verricht op een hoog niveau
C
iemand die een universiteit heeft opgericht

Slide 21 - Quiz

Wat is het meervoud
van 'keuze'?

Slide 22 - Mind map