Paragraaf 14.3 De overheid en sociale ongelijkheid in Nederland

Van nachtwakerstaat naar participatiestaat
De politieke hoofdstromingen en arm en rijk 
De overheid en sociale ongelijkheid in Nederland.
14.1
14.2
14.3
1 / 30
next
Slide 1: Drag question
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Van nachtwakerstaat naar participatiestaat
De politieke hoofdstromingen en arm en rijk 
De overheid en sociale ongelijkheid in Nederland.
14.1
14.2
14.3

Slide 1 - Drag question

Verschillen in rijkdom
Wat bepaalt de sociale klasse?
Sociale mobiliteit
De maatschappelijke ladder en kansen
Kansarmen
12.1
12.2
12.3
12.4
12.5

Slide 2 - Drag question

Tegengestelde belangen
Actiegroepen
Belangenorganisaties
Machtsmiddelen van vakbonden
Nederlandse poldermodel
13.1
13.2
13.3
13.4
13.5

Slide 3 - Drag question

Een samenleving waarin enkele lagen te onderscheiden zijn op sociaal gebied.
Groep mensen die in de samenleving ongeveer dezelfde positie inneemt.
Een rij beroepen, waarbij bovenaan de beroepen staan die hoog worden gewaardeerd en onderaan de beroepen die het minst worden gewaardeerd. 
Aanzien
Sociaal geslaagd
Sociale klasse
Maatschappelijke ladder
Status

Slide 4 - Drag question

Een maatschappij waarbij je in een bepaalde kaste  (sociale klasse) wordt geboren en waar je niet meer uitkomt.
Het stijgen van de ene naar de andere klasse. 
Het ervoor zorgen dat je door middel van een opleiding hogerop komt in de samenleving. 
Het benadrukken of overdrijven van verschillen tussen mensen in de maatschappij door de overheid, organisaties en alle mensen.
Het stijgen en dalen op de maatschappelijke ladder.
Kastenmaatschappij
Sociale mobiliteit
Positieverwerving
Positietoewijzing
Verticale sociale mobiliteit 

Slide 5 - Drag question

Als de lonen stijgen, gaan de uitkeringen ook omhoog.
Het ervoor zorgen dat je door middel van een opleiding hogerop komt in de samenleving. 
Als de lonen stijgen, hoeven de uitkeringen niet mee omhoog te gaan. 
Het stijgen en dalen op de maatschappelijke ladder.
koppeling van lonen en uitkeringen
Positieverwerving
Ontkoppeling van lonen en uitkeringen
Verticale sociale mobiliteit 

Slide 6 - Drag question

Rijke landen in de Europa, Noord-Amerika, Australië en Nieuw-Zeeland.
Landen in Oost-Europa en de ontwikkelde communistische landen in Oost-Azië.
Armste landen die vooral op het zuidelijk halfrond liggen.
Gezinnen die generaties lang in een niet te doorbreken cirkel van grote armoede en achterstand gevangen zitten.
Plannen die per wijk opgesteld worden in overleg met bewoners, lokale organisaties en instellingen over te behalen resultaten.
Eerste wereld
Tweede wereld
Derde wereld
Kansarmen
Chartes

Slide 7 - Drag question

Plannen die per wijk opgesteld worden in overleg met bewoners, lokale organisaties en instellingen over te behalen resultaten.
 
Belangen die voor jou als individu gelden.
Belangen die voor iedereen gelden.
Groepen die langs allerlei wegen druk  proberen uit te oefenen op mensen van wie ze wat gedaan willen krijgen.
Charters
Individuele belangen
Collectieve belangen
Pressiegroepen

Slide 8 - Drag question

Groepen burgers die zich een bepaalde tijd inzetten voor een in (hun ogen) goede zaak.
Belangen die voor jou als individu gelden.
Belangen die voor iedereen gelden.
Groepen die langs allerlei wegen druk  proberen uit te oefenen op mensen van wie ze wat gedaan willen krijgen.
Actiegroepen
Individuele belangen
Collectieve belangen
Pressiegroepen

Slide 9 - Drag question

Organisatie die de belangen van bepaalde groepen mensen vertegenwoordigt en behartigt. 
Werkgevers- en werknemersorganisaties.
Belangenorganisatie van werknemers in een bedrijfstak of met een bepaald beroep. 
Organisatie die het beleid van de aangesloten vakbonden in samenhang brengt.
Collectieve arbeidsovereenkomst; afspraken tussen werkgevers en werknemers over hoe de arbeid wordt verricht. 
Algemeen verbindende verklaring (overheidsregel die bepaalt dat een cao geldt voor alle werknemers in de bedrijfstak).
Belangenorganisatie
Sociale partners
Vakbond
Vakcentrale
Cao
AVV

Slide 10 - Drag question

Korte werkonderbrekingen om de werkgevers onder druk te zetten. 
Werk heel nauwkeurig uitvoeren, waardoor de productie lager wordt.
Bedrijf bezetten, waardoor de eigenaar er niet bij kan. 
Stilleggen van het werk voor een langere termijn.
Contact leggen met personen die invloed kunnen uitoefenen op bepaalde zaken.
Prikacties
Stiptheidsacties
Bedrijfsbezetting
Staking
Lobbyen

Slide 11 - Drag question

Tegengestelde partijen praten veel met elkaar om tot een oplossing te komen bij een meningsverschil. 
Overleg tussen werkgevers en werknemers.
Stichting van de Arbeid.
Sociaal Economische Raad (overleg tussen de regering, werkgevers en werknemers).
 
Poldermodel
Stichting van de arbeid
STAR
SER

Slide 12 - Drag question

De overheid beschermde de mensen tegen de meest noodzakelijke gevaren (bijv. oorlog). 
Een staat waarin de mensen geholpen worden van geboorte tot de dood.
De overheid neemt een aantal zaken voor zijn rekening in de samenleving, maar de mensen moeten ook zelf wat doen.
Een maatschappij waarin zo veel mogelijk mensen mee moeten doen in de samenleving en de overheid voor een sociaal vangnet zorgt.
Nachtwakerstaat 
Verzorgingsstaat
Zorgzame samenleving
Participatiestaat 

Slide 13 - Drag question

Een manier van aankijken tegen de maatschappij en hoe de maatschappij zou moeten zijn. 
Een manier van aankijken tegen de maatschappij en hoe de maatschappij zou moeten zijn. 
Partij van de Arbeid.
Socialistische Partij.
Politieke hoofdstromingen
Socialisme
PvdA
SP

Slide 14 - Drag question

Stroming die streeft naar zo groot mogelijke vrijheid.
Volkspartij voor Vrijheid en Democratie.
Democraten 66.
Stroming die uitgaat van de bijbel (het evangelie).
Liberalisme
VVD
D66
Confessionalisme

Slide 15 - Drag question

Antwoorden - begrippen - 14.3 de overheid en sociale ongelijkheid in Nederland
1 Sociale verzekeringen worden betaald uit de sociale premies en kunnen worden onderverdeeld in werknemers- en volksverzekeringen.
/ 2 Deze zijn die bedoeld zijn voor werknemers die in dienst van particuliere werkgevers zijn  / 3 Deze zijn bedoeld voor iedere Nederlander.  / 4 Sociale voorzieningen worden door de overheid bekostigd en verstrekt uit de belastingen die alle Nederlanders betaald hebben.  / 5 Deze wet heeft als doel om voor alle mensen een goede geneeskundige verzorging te waarborgen  / 6 Ziektewet: werknemers die door ziekte, ongeval of gebreken niet in staat zijn hun arbeid te verrichten hebben recht op ziekengeld - als hun werkgever niet verplicht is tot loondoorbetaling  / 7 Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen.  
8 Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering.
/ 9 Werkloosheidswet (uitkering bij werkloosheid).   /10 Algemene Ouderdomswet (uitkering vanaf pensionering).  / 11 Wet Maatschappelijke ondersteuning.  / 12 ondersteuning van de familie  

13 Mensen die niet in staat zijn om in het eigen onderhoud te voorzien en geen beroep kan doen op een andere wet of sociale voorziening krijgt bijstand. /  14 Mensen met een laag inkomen krijgen een subsidie om de eventuele hoge huur te kunnen betalen.  / 15 Mensen met een laag inkomen krijgen een financiële toelage om hun ziektekosten (basisverzekering) te betalen.  

16 Mensen die in de bijstand zitten en een baantje nemen gaan er soms op achteruit omdat allerlei regelingen van de gemeente dan vervallen.  / 17 Naarmate het inkomen van mensen stijgt, moeten mensen meer belasting betalen. 

Slide 16 - Slide

Sociale verzekeringen worden betaald uit de sociale premies en kunnen worden onderverdeeld in werknemers- en volksverzekeringen.
Deze zijn die bedoeld zijn voor werknemers die in dienst van particuliere werkgevers zijn 
Deze zijn bedoeld voor iedere Nederlander.
Sociale voorzieningen worden door de overheid bekostigd en verstrekt uit de belastingen die alle Nederlanders betaald hebben.
Sociale verzekeringen
Werknemersverzekering
Volksverzekering
sociale voorzieningen

Slide 17 - Drag question

Deze zijn die bedoeld zijn voor werknemers die in dienst van particuliere werkgevers zijn
A
sociale verzekeringen
B
werknemersverzekering
C
Volksverzekering
D
Sociale voorzieningen

Slide 18 - Quiz

Sociale verzekeringen worden betaald uit de sociale premies en kunnen worden onderverdeeld in werknemers- en volksverzekeringen.
A
sociale verzekeringen
B
werknemersverzekering
C
Volksverzekering
D
Sociale voorzieningen

Slide 19 - Quiz

Sociale voorzieningen worden door de overheid bekostigd en verstrekt uit de belastingen die alle Nederlanders betaald hebben.
A
sociale verzekeringen
B
werknemersverzekering
C
Volksverzekering
D
Sociale voorzieningen

Slide 20 - Quiz

Deze zijn bedoeld voor iedere Nederlander.
A
sociale verzekeringen
B
werknemersverzekering
C
Volksverzekering
D
Sociale voorzieningen

Slide 21 - Quiz

Deze wet heeft als doel om voor alle mensen een goede geneeskundige verzorging te waarborgen.
Ziektewet: werknemers die door ziekte, ongeval of gebreken niet in staat zijn hun arbeid te verrichten hebben recht op ziekengeld - als hun werkgever niet verplicht is tot loondoorbetaling.
Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen.
Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering.
Zorgverzekeringswet
ZW
WIA
WAO

Slide 22 - Drag question

Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering.
A
Zorgverzekeringen
B
ZW
C
WIA
D
WAO

Slide 23 - Quiz

Ziektewet: werknemers die door ziekte, ongeval of gebreken niet in staat zijn hun arbeid te verrichten hebben recht op ziekengeld - als hun werkgever niet verplicht is tot loondoorbetaling
A
Zorgverzekeringen
B
ZW
C
WIA
D
WAO

Slide 24 - Quiz

Deze wet heeft als doel om voor alle mensen een goede geneeskundige verzorging te waarborgen
A
Zorgverzekeringen
B
ZW
C
WIA
D
WAO

Slide 25 - Quiz

Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen.
A
Zorgverzekeringen
B
ZW
C
WIA
D
WAO

Slide 26 - Quiz

Werkloosheidswet (uitkering bij werkloosheid).
Algemene Ouderdomswet (uitkering vanaf pensionering). 
Wet Maatschappelijke ondersteuning.
ondersteuning van de familie
W.W.
AOW
Wmo
Mantelzorg

Slide 27 - Drag question

Werkloosheidswet (uitkering bij werkloosheid).
A
W.W.
B
AOW
C
Wmo
D
Mantelzorg

Slide 28 - Quiz

 Antwoorden - kennisvragen - 14.3 de overheid en sociale ongelijkheid in Nederland
18 Bijstandsmoeders, langdurig werklozen en WAO’ers.
/ 19 Risicospreiding en gedwongen solidariteit.  / 20 Van de hoogte van het inkomen.  / 21 Werknemersverzekeringen en volksverzekeringen.  / 22 De sociale verzekeringen worden betaald uit de sociale premies. De sociale voorzieningen worden opgebracht uit de belastingen die alle Nederlanders betaald hebben en die door de overheid verstrekt worden.  / 23 Zorgverzekeringswet, Ziektewet, Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen en de Werkeloosheidswet.  / 24 - Werknemers die nooit meer kunnen werken (volledig arbeidsongeschikt);  - gedeeltelijk arbeidsongeschikten (basisuitkering en daarbovenop werken).  / 25 WW is een tijdelijke uitkering op weg naar een nieuwe baan.  / 26 AWBZ en AOW.  / 27 WWB.  / 28 Wie niet in staat is om in zijn eigen levensonderhoud te voorzien, ontvangt een bijstandsuitkering.  / 29 Uiterste vangnet om werklozen weer zo snel mogelijk op de arbeidsmarkt te krijgen.  / 30 Bijstand verstrekken, huurtoeslag, zorgtoeslag, gesubsidieerde banen instellen, verschil tussen werken en niet werken vergroten, hoge inkomens meer belasting laten betalen (progressief belastingstelsel), mensen aan werk helpen.  / 31 Mensen met een uitkering die langer dan één jaar werkloos zijn.  / 32 Betaalbaarheid en de prikkel om te werken is bij een hogere uitkering minder. 

Slide 29 - Slide

Antwoorden - toepassingsvragen - 14.3 de overheid en sociale ongelijkheid in Nederland
32a De WW stijgt.
b De werkloosheid daalt.  c Een daling.  /  
33a De werkenden.  b Werken moet lonen.  c Je moet werk proberen te vinden zodat je meer verdient dan iemand deie niet werkt. Het zou een stimulans moeten zijn om te werken.   d Huiseigenaren.   e Gepensioneerden.   f Groter.   / 
34a Verhoging van het BTW-tarief van 6 naar 9%.   

b Zij vinden dat de mensen met de laagste inkomens daar het meest de dupe van zijn.  

c Zij redeneren: meer winst voor een bedrijf betekent ook dat het bedrijf meer werknemers in dienst kan nemen.  
d Mensen hoeven dan minder belasting te betalen en gaan daardoor in koopkracht vooruit.  
35 Als je voetbal speelt en de doelen zijn verschillend qua formaat is de wedstrijd niet eerlijk. Dat geldt ook voor de verdeling van inkomens en bezit van mensen. 

Slide 30 - Slide