Spaans week 4

Les 4 leerdoelen
  • Je begrijpt het bijvoeglijk naamwoord in het spaans
1 / 30
next
Slide 1: Slide
SpaansMBOStudiejaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Les 4 leerdoelen
  • Je begrijpt het bijvoeglijk naamwoord in het spaans

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Oefening p. 16

Slide 2 - Slide

Spanje is een land in het zuiden van Europa. Spanje grenst aan Frankrijk in het Noorden, in Portugal in het Westen en met de Middellandse zee in het Oosten en in het Zuiden. De hoofdstad van Spanje is Madrid. Madrid bevindt zich in het zuiden van Spanje. De inwoners van Spanje zijn Spanjaarden. Spanjaarden spreken Spaans of Castiliaans. Catalaans, Baskisch en Galicisch zijn ook officiële talen van Spanje. De inwoners van Latijns Amerika spreken ook Spaans. Het accent en het vocabulaire is een beetje anders.
España limita con 3 países
A
Falso
B
Correcto

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

La capital de España está en el sur del pais
A
Falso
B
Correcto

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

El español y el castellano son 2 idiomas diferentes.
A
Falso
B
Correcto

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

El español es el único idioma oficial de España
A
Falso
B
Correcto

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

España limita con 3 países
A
Falso
B
Correcto

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

La capital de España está en el sur del pais
A
Falso
B
Correcto

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

El español y el castellano son 2 idiomas diferentes.
A
Falso
B
Correcto

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

El español es el único idioma oficial de España
A
Falso
B
Correcto

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

El adjetivo het bijvoeglijk naamwoord

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

El adjetivo (bijvoeglijk naamwoord)
Staat in het Spaans ACHTER het zelfstandig naamwoord:
La casa bonita             (het mooie huis)
El perro feo                  (de lelijke hond)
Las iglesias antiguas              (de oude kerken)
Los barrios tranquilos                    (de rustige buurten)

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

El adjetivo het bijvoeglijk naamwoord

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

El adjetivo het bijvoeglijk naamwoord

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Oefening! blz 22
timer
1:00

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

El teléfono
Las ciudades
El idioma
La estación
El joven
Los ejercicios
El profesor
Las estudiantes
Las playas
Simpático (aardig)
Vagas (lui)
holandés (Nederlands)
Vieja (oud)
Caras (duur)
Dificiles (=moeilijk)
Aburrido = saai
Nuevo (nieuw)
Exóticas (exotisch)

Slide 16 - Drag question

El telefono nuevo
Las ciudades caras
El idioma holandes
Los ejercicios dificiles
La estacion vieja
El joven simpatico
El profesor aburrido
Las estudiantes vagas
Las playas exoticas
Oefening! blz 24

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Oefening! blz 25

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Unas bicicletas (rojo)
Rode fietsen

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

La niña (bonito)
Het mooie meisje

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

El cuadro (aburrido)
Het saaie schilderij

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Los chicos (simpatico)
De aardige jongens

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Las mujeres (guapo)
De mooie vrouwen

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Unos aviones (moderne)
Moderne vliegtuigen

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

El hotel (grande)
Het grote hotel

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

El vestido (azul)
De blauwe jurk

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Un problema (dificil)
Een moeilijk probleem

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Una ciudad (interesante)
Een interessante stad

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

De telwoorden!
Blz 44 leren van 1 tot en met 10

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Video

This item has no instructions