Spaans week 4

• Spaans
• MBO
• Studiejaar 1

Les 4 leerdoelen

• Je begrijpt het bijvoeglijk naamwoord in het spaans

El adjetivo het bijvoeglijk naamwoord

El adjetivo het bijvoeglijk naamwoord

El adjetivo het bijvoeglijk naamwoord

Oefening! blz 17

El teléfono

Las ciudades

El idioma

La estación

El joven

Los ejercicios

El profesor

Las estudiantes

Las playas

Simpático (aardig)

Vagas (lui)

holandés (Nederlands)

Vieja (oud)

Caras (duur)

Dificiles (=moeilijk)

Aburrido = saai

Nuevo (nieuw)

Exóticas (exotisch)

El telefono nuevo

Las ciudades caras

El idioma holandes

Los ejercicios dificiles

La estacion vieja

El joven simpatico

El profesor aburrido

Las estudiantes vagas

Las playas exoticas

Oefening! blz 20

Unas bicicletas (rojo)
Rode fietsen

La niña (bonito)
Het mooie meisje

El cuadro (aburrido)
Het saaie schilderij

Los chicos (simpatico)
De aardige jongens

Las mujeres (guapo)
De mooie vrouwen

Unos aviones (moderne)
Moderne vliegtuigen

El hotel (grande)
Het grote hotel

El vestido (azul)
De blauwe jurk

Un problema (dificil)
Een moeilijk probleem

Una ciudad (interesante)
Een interessante stad

Oefening! blz 19

De kleuren

De telwoorden!

Blz 39 leren van 1 tot en met 10