What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
adjectives en adverbs
Adjectives and adverbs
Wat zijn adjectives?
Wat zijn adverbs?
1 / 21
next
Slide 1:
Slide
Engels
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 2
This lesson contains
21 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Adjectives and adverbs
Wat zijn adjectives?
Wat zijn adverbs?
Slide 1 - Slide
Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
Voorbeelden?
Slide 2 - Slide
Bijvoeglijke naamwoorden
Je gebruikt een bijvoeglijk naamwoord om iets of iemand te beschrijven. Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
Bijv. Press the green button.
David is a funny guy.
Slide 3 - Slide
Bijwoorden
Je gebruikt een bijwoord om te beschrijven hoe iemand iets doet. Een bijwoord zegt iets over het werkwoord.
Bijv. Quickly press the spacebar.
You have to drive slowly here.
Slide 4 - Slide
Hoe maak je een bijwoord?
Je maakt een bijwoord door -ly achter het bijvoeglijk naamwoord te zetten.
bijv. beautiful-beautifully
quick- quickly
Slide 5 - Slide
Bijvoeglijk naamwoord of bijwoord?
Please, can you speak a bit more slow/slowly ?
A
slow
B
slowly
Slide 6 - Quiz
Bijvoeglijk naamwoord of bijwoord?
She has a beautiful/beautifully voice.
A
beautiful
B
beautifully
Slide 7 - Quiz
Bijvoeglijk naamwoord of bijwoord?
She always smiles so happy/happily?
A
happy
B
happily
Slide 8 - Quiz
Bijvoeglijk naamwoord of bijwoord?
We live in a quiet/quietly neighbourhood.
A
quiet
B
quietly
Slide 9 - Quiz
Bijvoeglijk naamwoord of bijwoord?
My dad sings terrible/terribly.
A
terrible
B
terribly
Slide 10 - Quiz
Bijvoeglijk naamwoord of bijwoord?
My grandmother is a funny/funnily woman.
A
funny
B
funnily
Slide 11 - Quiz
Bijvoeglijk naamwoord of bijwoord?
John often drives too dangerous/dangerously.
A
dangerous
B
dangerously
Slide 12 - Quiz
Bijvoeglijk naamwoord of bijwoord?
I could answer the questions easy/easily.
A
easy
B
easily
Slide 13 - Quiz
Let op: de spelling verandert
wanneer het bijvoeglijk naamwoord eindigt op le. Bijv. terrible wordt dan terribly
Slide 14 - Slide
LET OP: DE SPELLING VERANDERT
MEDEKLINKER + Y
EASY- EASILY
Slide 15 - Slide
Let op: de spelling verandert
ic - ally
fantastic - fantastically
Slide 16 - Slide
Let op:
Na werkwoorden be, seem, feel, look, smell, sound en taste gebruik je een bijvoeglijk naamwoord ipv bijwoord.
The test is difficult.
She seems nice.
Slide 17 - Slide
Bijwoord of bijvoeglijk naamwoord?
The radiator feels
A
cold
B
coldly
Slide 18 - Quiz
Adjectives and adverbs
The game looks cool.
A
cool
B
coolly
Slide 19 - Quiz
Let op:
bijwoord good - well
bijwoord fast- fast
bijwoord long- long
Slide 20 - Slide
Maak nu zelf opdracht 13 blz 36
Oefen verder met slim stampen, grammatica 4.
Slide 21 - Slide
More lessons like this
2VE Adjectives + Adverbs
June 2022
- Lesson with
19 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 2
Bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden
October 2017
- Lesson with
19 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
adverbs/adjectives
March 2024
- Lesson with
13 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
adverbs/adjectives
March 2024
- Lesson with
11 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Adverbs and adjectives 19-02
February 2023
- Lesson with
22 slides
Engels
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 2
2223 06 H2 30 May § 5.5 adverbs/adjectives
October 2023
- Lesson with
12 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
unit 2 lesson 1
November 2022
- Lesson with
29 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Klas 2 adverbs-adjectives
January 2024
- Lesson with
10 slides
Engels
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 2