Klas 2 adverbs-adjectives

Lesson plan
- uitleg grammatica 
- oefenen grammatica

1 / 10
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lesson plan
- uitleg grammatica 
- oefenen grammatica

Slide 1 - Slide

Grammar - adjectives and adverbs

Wat is de relatie van de woorden perfect en perfectly met de rest van de zin?

That's a perfect answer.
He sang perfectly


Slide 2 - Slide

Grammar 4 - adverbs and adjectives
Wat is de relatie van de woorden perfect en perfectly met de rest van de zin?
That's a perfect answer.
He sang perfectly

perfect zegt iets over het antwoord
perfectly zegt iets over het zingen

Slide 3 - Slide

Grammar 4 - adverbs and adjectives
That's a perfect answer.
perfect is een bijvoeglijk naamwoord; zegt iets over een zelfstandig naamwoord.

He sang perfectly.
perfectly is een bijwoord; zegt iets over een werkwoord.

Slide 4 - Slide

Grammar 4 - adverbs and adjectives
Bijvoeglijk naamwoord:
- zegt iets over een zelfstandig nw: mensen, dieren, dingen
The golden jacket.
The big house. 

Bijwoord:
- zegt iets over een werkwoord
He drives fast
Quickly press the space bar.

Slide 5 - Slide

Grammar 4 - adverbs and adjectives
- Meeste bijwoorden maak je door -ly achter bijv. nw te zetten:
beautiful - beautifully            

Maar!
bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op:
- le                                  wordt -ly             terrible - terribly 
- medeklinker + -y     wordt -ily            easy - easily 
- ic                                  wordt -ally          fantastic - fantastically 

Slide 6 - Slide

The garden is .....
A
beautifully
B
beautiful

Slide 7 - Quiz

She skates ....
A
fastly
B
fast

Slide 8 - Quiz

She dances ......
A
wonderful
B
wonderfully

Slide 9 - Quiz

Practice
What:
Do exercise 29-33 on page 153
How:
Individually
Time:
20 minutes
Done:
Read Theory

Slide 10 - Slide