afronden 5.5 + 5.6 regeling 1h/v

open je boek op blz. 118
zelfstandig en stil maken;
1 = een woordenlijst van alle blauwe woorden (van blz. 118 + 119 + 120)
2 = zet de betekenis achter deze woorden (dit mag in een schrift / los blad)
timer
5:00
1 / 17
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with text slides.

Items in this lesson

open je boek op blz. 118
zelfstandig en stil maken;
1 = een woordenlijst van alle blauwe woorden (van blz. 118 + 119 + 120)
2 = zet de betekenis achter deze woorden (dit mag in een schrift / los blad)
timer
5:00

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Basisstof 5.5 Gedrag
handelingen; hier bestaat het gedrag van organismen uit

gedragsketen; handelingen die elkaar in een vaste volgorde opvolgen, waarbij het effect van de ene handeling leidt tot
een volgende handeling

respons; reactie op een prikkel

inwendige prikkel; prikkel die in het lichaam ontstaat

uitwendige prikkel; prikkel die van buiten het lichaam komt

motivatie; de bereidheid te reageren op een prikkel

aangeboren gedrag; gedrag dat niet aangeleerd hoeft te worden

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Basisstof 5.5 Gedrag
aangeleerd gedrag; gedrag dat ontstaat door te leren

sociaal gedrag; de handeling van een dier (of een mens) is een prikkel voor een handeling van een soortgenoot

signaal; prikkel of handeling bij sociaal gedrag

waarden; dingen die mensen belangrijk vinden in het leven

normen; gedragsregels waarvan veel mensen vinden dat je je eraan moet houden

observatie; feitelijk gedrag dat je waarneemt

interpretatie; wat jij denkt dat dit gedrag betekent

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Boek en schrift dicht op tafel
timer
0:15

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Planning:
  • afronden 5.5 
  • huiswerkcontrole + strafwerk gemaakt (Djemo + Abel)
  • leerdoelen uitleg 5.6
  • huiswerk opgeven + daaraan werken in de les

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen 5.6:

  1. Ik kan benoemen wat terugkoppeling is en hiervan voorbeelden geven.
  2. Ik kan de werking van adrenaline, glucagon en insuline benoemen.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Hormoonstelsel met hormoonklieren

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

  • Hormonenklieren maken hormonen.
  • Hormonen zijn stoffen die de werking van organen regelen. 
  • Via het bloed komen hormonen in je hele lichaam terecht. 
  • De hormonen zijn alleen werkzaam in weefsels en organen die daarvoor gevoelig zijn. 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Regeling glucosegehalte
  • Glucose is een suiker die door planten wordt gemaakt. In je      voedsel zit glucose. Glucose is de brandstof voor de cellen       in je lichaam. 
  • De glucose in je voedsel wordt door de wand van je dunne   darm opgenomen in je bloed. 
  • De hoeveelheid glucose in je bloed noemen we de     bloedsuikerspiegel. 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Bloedsuikerspiegel
  • Voor je lichaam is het belangrijk dat de bloedsuikerspiegel niet te hoog wordt, maar ook niet te laag wordt. 
  • Hormonen uit de alvleesklier regelen dit. 
  • In alvleesklier liggen de eilandjes van Langerhans. 
  • Deze groep cellen maken insuline en glucagon, deze hormonen regelen je bloedsuikerspiegel. 
  • Ze houden het glucosegehalte in je bloed min of meer constant op 0,1%.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

regeling van het bloedsuikerspiegel

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Wat gebeurt er als je hebt gegeten???
  • Na een maaltijd gaat je glucosegehalte hoger worden dan 0,1%. 
  • Dan wordt er insuline geproduceerd. 
  • Onder invloed van insuline wordt glucose in de lever en in spieren omgezet in glycogeen. 
  • Glycogeen is een reservestof die wordt                                                       opgeslagen in de lever en de spieren. 
  • Doordat de glucose is omgezet in glycogeen,                                                   daalt het glucosegehalte in je bloed.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Wat gebeurt er als je je inspant?
  •  Bij lichamelijke inspanning hebben je cellen veel energie nodig.
  • De cellen nemen dan glucose op uit je bloed als brandstof.
  • Als het glucosegehalte van je bloed lager wordt dan 0,1%, gaan de eilandjes van Langerhans glucagon maken.
  •                                                           Onder invloed van glucagon wordt glycogeen                                                              in de lever en spieren omgezet in glucose. 
  •                                                            Deze glucose wordt opgenomen in je bloed. 
  •                                                            Hierdoor stijgt het glucosegehalte in je bloed                                                              weer. 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Bloedsuikerspiegel

Slide 14 - Slide

Waarom wil je niet dat de glucose hoog blijft in je bloed?
terugkoppeling: het resultaat van een proces is de oorzaak van bijsturing van het proces. 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Adrenaline
  • Adrenaline wordt gemaakt in de bijnieren (als je boos of bang bent of schrikt). 
  • Onder invloed van adrenaline wordt glycogeen in de lever omgezet in glucose.
  • Het hart gaat dan sneller kloppen en de ademhaling wordt sneller.
  • Adrenaline maakt het lichaam klaar voor een snelle reactie.
  • Adrenaline is het enige hormoon met een snelle, kortdurende werking.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk voor de volgende les =
Maak ONLINE van thema 5
van basisstof 5.6
opdrachten 1 t/m 4 + 6 t/m 9



Slide 17 - Slide

This item has no instructions