13.4 dl2 + 13.5 In evenwicht

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
13.5 In evenwicht
1 / 22
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 22 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
13.5 In evenwicht

Slide 1 - Slide

Inhoud hoofdstuk
13.1 Ademen
13.2 Gaswisseling
13.3 Uitscheiding van water en andere stoffen 
13.4 Nieren dl1
13.4 Nieren dl2
13.5 In evenwicht


Slide 2 - Slide

Nieuwe planning
Vandaag: 
13.4 dl2 + 13.5, afronden H13 (examentraining)

Woe 15 dec: 
14.1 Spieren

Vrij 17 dec: 
D-toets H13 + H6, 14.5 Hormonen

Woe 22 dec: 
Herhalen H14 (module reageren 4H), nl Gezichtszintuig (14.2) en Zenuwstelsel (14.3 + 14.4)
Eventueel in 2e week kerstvakantie: online lessen over H6 en H14, indien voldoende animo?

Slide 3 - Slide

Deze les
- Bespreken Nierstencil opdr. 1 t/m 7
- Nieren dl2 (ADH)
- Maken opdr. 8 stencil + 13.4 opdr. 1 t/m 9
- Uitleg 13.5 In evenwicht

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Antidiuretisch Hormoon 
(= anti plas hormoon)

Wordt afgegeven door de hypofyse als er een watertekort in het bloed is (te hoge osmotische waarde en lage bloeddruk)

Hormonen - ADH

Slide 6 - Slide

Verzamelbuisje
Waterkanalen zorgen voor terugstromen water uit de voorurine naar het bloed.

ADH zorgt voor toename van het aantal waterkanalen in de celmembranen van de cellen in het verzamelbuisje.

Slide 7 - Slide

Maken
- Stencil Nierwerking opdr. 8
- maken 13.4 opdr. 1 t/m 9

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Link

Slide 10 - Link

Doel en begrippen 13.5

Je leert hoe je lichaam de omgeving van de cellen zo constant mogelijk houdt

glucagon, adrenaline, insuline, glycogeen, inwendig milieu, zintuigcellen, norm, negatieve terugkoppeling, spieren, klieren, dynamisch evenwicht, homeostase

Slide 11 - Slide

Inwendig milieu
Je lichaam probeert je inwendige milieu zo constant mogelijk te houden zodat de omgeving van cellen zo optimaal mogelijk is (osmotische waarde, zuurgraad, aanwezigheid mineralen en brandstoffen, temperatuur).

Het vermogen van het lichaam om je inwendige milieu constant te houden heet homeostase.



Slide 12 - Slide

Inwendig milieu
Om het inwendige milieu constant te houden meet het lichaam continu de waardes van bijvoorbeeld Ca2+, Na+, K+, CO2, O2, glucose maar ook de pH en temperatuur met behulp van gespecialiseerde zintuigcellen.

Ook heeft het lichaam een bepaalde normwaarden.


Slide 13 - Slide

Regelkringen in het lichaam
Voorbeelden:
Bloedsuikerspiegel
Hormonen regelen bijsturen bij een te hoge en een te lage glucoseconcentratie in het bloed.
Waterhuishouding (nieren/ ADH)
Hormonen regelen de hoeveelheid water die via de urine wordt uitgescheiden

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Dynamisch evenwicht
Door de regelkringen krijg je een dynamisch evenwicht.

Komt een waarde boven de norm dan gebeuren er automatisch dingen die zorgen dat de waarde verlaagt. 
Wordt de waarde te laag dan gebeuren er automatisch dingen die zorgen dat de waarde weer verhoogt. 
De waarde schommelt rondom de norm = dynamisch evenwicht

Slide 16 - Slide

Dynamisch evenwicht

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Glucose
Insuline: wordt afgegeven door de alvleesklier bij een hoge bloedsuikerspiegel. Spieren en lever nemen glucose op en vormen glycogeen. Bloedsuikerspiegel daalt

Glucagon: wordt afgegeven door de alvleesklier bij een lage bloedsuikerspiegel. Lever zet glucagon om in glucose. Bloedsuikerspiegel stijgt.

Slide 19 - Slide

Glucose
Adrenaline: stresshormoon, wordt aangemaakt door de bijnieren (die BINAS 89A).
Zorgt voor extra afbraak glycogeen door de lever: extra glucose beschikbaar in het bloed voor vechten of vluchten.

Slide 20 - Slide

Doel en begrippen 13.5

Je leert hoe je lichaam de omgeving van de cellen zo constant mogelijk houdt

glucagon, adrenaline, insuline, glycogeen, inwendig milieu, zintuigcellen, norm, negatieve terugkoppeling, spieren, klieren, dynamisch evenwicht, homeostase

Slide 21 - Slide

Zelfstandig
- Maak H13 Examentraining en kijk na!

Vrij 17 dec: D-toets H13 en H6


Slide 22 - Slide