1.4 - Celorganen (A4)

Thema 1 
Inleiding in de biologie

VWO 4
1 / 31
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Thema 1 
Inleiding in de biologie

VWO 4

Slide 1 - Slide

Thema 1 - Inleiding in de biologie
1.1 - Wat is biologie?
1.2 - Organen, weefsels en cellen
1.3 - Plantaardige en dierlijke cellen
1.4 - Celorganen
1.5 - Transport door membranen
1.6 - Natuurwetenschappelijk onderzoek

Slide 2 - Slide

1.3 - Plantaardige en dierlijke cellen

Herhaling

Slide 3 - Slide

Grondplasma komt voor bij...
A
Dierlijke cellen
B
Plantencellen
C
Zowel dierlijke als plantencellen
D
Geen van de antwoorden is goed

Slide 4 - Quiz

Chromoplasten komen voor bij...
A
Dierlijke cellen
B
Plantencellen
C
Zowel dierlijke als plantencellen
D
Geen van de antwoorden is goed

Slide 5 - Quiz

Als je een microscoop wil tillen, waar pak je de microscoop?
A
Bij de tubus
B
Bij het statief
C
Bij de tafel
D
Bij de revolver

Slide 6 - Quiz

Het oculair van een microscoop vergroot 10×. Het objectief van deze microscoop vergroot 10×. Wat is de totale vergroting van deze microscoop?
A
10x
B
100x
C
20x
D
40x

Slide 7 - Quiz

Met welke microscoop of microscopen kan je plastiden bestuderen?
A
De lichtmicroscoop
B
De SEM
C
De TEM

Slide 8 - Quiz

1.3 - Celorganen
[BINAS 79C]

Slide 9 - Slide

Doelen bij deze paragraaf
Je kan beschrijven hoe verschillende onderdelen van de cel samenwerken
Je kan de bouw en functie van het cytoskelet omschrijven

Slide 10 - Slide

Dierlijke cel

Slide 11 - Slide

Celkern
  • Kernmembraan
  • Kernplasma
  • Kernporiën
  • Chromosomen
  • Kernlichaam

Slide 12 - Slide

Endoplasmatisch reticulum
Ligt om de celkern heen.
Bestaat uit lagen membranen.

Ruw ER: 
Bevat ribosomen
Glad ER: 
Bevat geen ribosomen

Slide 13 - Slide

Endoplasmatisch reticulum

endoplasmatisch reticulum = ER
ruw = RER en glad = GER of SER
eiwitproductie
ribosomen op RER

Slide 14 - Slide

RER, GER en golgisysteem
endoplasmatisch reticulum = ER
  • ruw = RER en glad = GER of SER
  • eiwitproductie
  • ribosomen op RER
golgisysteem 
  • eiwit bewerking en afsnoering 

Slide 15 - Slide

Endoplasmatisch reticulum en golgisysteem

Slide 16 - Slide

Eiwitsynthese
Opbouw in ER
Afgifte naar golgi-systeem in blaasje
Bewerking in golgi-systeem
Afgifte door Golgi-systeem -> naar buiten de cel (exocytose) 
Kan ook binnen cel gebruikt worden: lysosomen (enzymen)

Slide 17 - Slide

Chloroplast en mitochondrium
  • Chloroplast fotosynthese
  • Mitochondrium verbranding
  • Planten hebben beide in de cel!

Slide 18 - Slide

Mitochondrium
Mitochondriën kunnen glucose afbreken en energie aanmaken = energiecentrale van de cel

Slide 19 - Slide

Cytoskelet
Netwerk van eiwitvezels voor vorm van de cel en organellen op de plaats: microtubuli en microfilamenten.
Motoreiwitten verplaatsen blaasjes en eiwitten langs het cytoskelet. 

Slide 20 - Slide

Membranen en transport

Slide 21 - Slide

Vragen?

Slide 22 - Slide

Wat is de functie van het golgi-systeem in de cel?
A
zorgt voor intracellulaire vertering
B
produceren van eiwitten
C
vorm geven aan eiwitten en het verpakken van eiwitten in blaasjes
D
vervoeren van eiwitten door de cel

Slide 23 - Quiz

Waarvoor wordt in mitochondrium zuurstof gebruikt?
A
Vrijmaken stoffen voor processen in cel
B
Vrijmaken energie voor processen in cel
C
Vastleggen stoffen voor processen in cel
D
Vastleggen energie voor processen in cel

Slide 24 - Quiz

Door welk organel worden eiwitten gemaakt
A
Ribosomen
B
Golgi-systeem
C
Ruw Endoplasmatisch reticulum
D
Glad Endoplasmatisch reticulum

Slide 25 - Quiz

Welk organel is NIET betrokken bij eiwitsynthese
A
ribosomen
B
golgisysteem
C
endoplasmatisch reticulum
D
mitochondrium

Slide 26 - Quiz

Wat doet het endoplasmatisch reticulum?
A
hier zit het DNA
B
bewerkt de eiwitten tot ze de goede vorm hebben
C
deze doen zuurstof verbranden
D
transporteert eiwitten voor verdere verwerking

Slide 27 - Quiz

Wat is geen eigenschap of kenmerk van het endoplasmatisch reticulum?
A
Een doolhof van dubbele membranen
B
Standplaats voor ribosomen
C
Bestaat uit grote eiwitten
D
Maakt fosfolipiden

Slide 28 - Quiz

Welk celorganel staat in het plaatje niet afgebeeld?
A
Celmembraan
B
Cytoskelet
C
Ribosomen
D
Mitochondriën

Slide 29 - Quiz

Aan het werk
Maken: 1.4 - 28 t/m 36
Ook nakijken


Slide 30 - Slide

In de celkern:
A
zit het DNA
B
worden eiwitten bewerkt
C
wordt zuurstof verbrand
D
worden eiwitten getransporteerd

Slide 31 - Quiz