Passé composé van aller; lees mee!
je suis allé(e) = ik ben gegaan
tu es allé(e)= jij bent gegaan
il est allé= hij is gegaan
elle est allée= zij is gegaan
nous sommes allés= wij zijn gegaan
vous êtes allé(e)(s)= jullie zijn gegaan, u bent gegaan
ils sont allés =zij zijn gegaan
elles sont allées= zij zijn gegaan (vrouwelijk meervoud)