grammatica les 18-24

grammatica les 20/24
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsISK

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

grammatica les 20/24

Slide 1 - Slide

welke werkwoorden zijn hulpwerkwoorden?
A
eten, fietsen, mogen
B
mogen, willen, kunnen
C
mogen, willen, dansen

Slide 2 - Quiz

aan het eind van de zin met de hulpwerkwoorden mogen, willen , komen staat altijd:
A
een heel werkwoord
B
de verleden tijd van een werkwoord
C
een werkwoord in de voltooide tijd

Slide 3 - Quiz

Een zin begint altijd met:
A
een vraagwoord
B
een werkwoord
C
een hoofdletter
D
een vraagteken

Slide 4 - Quiz

13 in letters:
A
drietien
B
dertien
C
dertigtien

Slide 5 - Quiz

22 in letters
A
tweeëntwintig
B
twee en twintig
C
tweeeetwintig

Slide 6 - Quiz

wat is goed
A
drieendertig
B
tweehonderdtwaalf
C
drienenveertig

Slide 7 - Quiz

trappen van vergelijking:
A
stellende trap, vergrotende trap overtreffende trap
B
stellende trap, overtreffende trap vergrotende trap

Slide 8 - Quiz

wat is de vergrotende trap van:
goed
A
goeder
B
goedst
C
beter
D
best

Slide 9 - Quiz

wat is de overtreffende trap van:
weinig
A
het minst
B
weiniger
C
het weinigst
D
minste

Slide 10 - Quiz

wat is goed
(volgorde van stellend, vergrotend en overtreffend)
A
zuur, zuurder, zuurst
B
beter, goed, best
C
graag, liever, graagst

Slide 11 - Quiz

Deze fiets is van:
A
jou
B
jouw

Slide 12 - Quiz

dit is................fiets
A
zijn
B
hem
C
ons

Slide 13 - Quiz

Dat boek is van hem. Het is..........boek
A
hem
B
mij
C
zijn

Slide 14 - Quiz

dit potlood is van Ahad
het is .................potlood
A
mijn
B
hem
C
zijn
D
jou

Slide 15 - Quiz