H4.2 deel 1 Oneerlijk verdeeld

Pruiken en revoluties
Paragraaf 4.2
1 / 31
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Pruiken en revoluties
Paragraaf 4.2

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Pruiken en Revoluties is de...
A
Zestiende eeuw
B
Zeventiende eeuw
C
Achttiende eeuw
D
Negentiende eeuw

Slide 3 - Quiz

Wie droegen er voornamelijk pruiken in de tijd van pruiken en revoluties?
A
Mannen
B
Vrouwen
C
Mannen en vrouwen
D
Geen van beide

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Video

Bronnen
  • Directe bronnen
  • Brief van Marie-Antoinette

  • Indirecte bronnen
  • Boek dat iemand over Marie-Antoinette schreef

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Welke bestuursvorm had Nederland?

Slide 10 - Open question

Wie was er de baas in Frankrijk?

Slide 11 - Open question

Noem de drie standen.

Slide 12 - Open question

Het is oneerlijk verdeeld
Lodewijk XVI had alle macht in eigen handen. 
Iedereen aan het hof probeerde voorrechten te krijgen van Lodewijk. Op deze manier hield de koning alle macht in eigen handen. 
Omdat Lodewijk (XVI) zich niet hoefde te verantwoorden aan iemand, was hij een absolute koning.
absolutisme
Vorm van regeren waarbij de koning alle macht heeft. 

Slide 13 - Slide

Wat is absolutisme?
A
Een vorm van regeren waarbij het parlement alle macht heeft.
B
Een vorm van regeren waarbij het volk alle macht heeft.
C
Een vorm van regeren waarbij de koning alle macht heeft.
D
Een vorm van regeren waarbij een dictator alle macht heeft.

Slide 14 - Quiz

De standen
In Frankrijk was de samenleving verdeeld in drie groepen (de standen)
  1. De geestelijkheid
  2. De adel
  3. De rest 
1e stand
De geestelijkheid; alle mensen die behoren tot de kerk. Daarmee bedoelen we dus de monnikken, priesters, pastoors, bisschoppen, kardinalen en de paus. 
Deze stand betaalde geen belasting en had veel macht in het 18e eeuwse Frankrijk.
2e stand
De adel; dit waren allerlei mensen met een adelijke titel. Denk daarbij aan de hertogen, graven, markiezen, baronnen en nog veel meer. Deze stand had het ook goed. Deze stand probeerde bij de koning voordelen te halen, zodat deze hen voortrok op anderen. (Maar...dit was ook gevaarlijk, want als je 'uit de gratie was' (dus geen favoriet meer was) konden je voordelen snel weer weg zijn.)
Zij waren erg rijk en hoefden geen belasting te betalen. 
3e stand
De rest; alle winkeliers, ambachtslieden, burgers, boeren, advocaten én alle andere mensen. Ofwel iedereen die niet bij de eerste of tweede stand hoorde, hoorde bij de derde stand. In deze stand waren enorme verschillen, van hele rijke handelaren tot hele arme mensen (zoals bedelaars).
Deze stand moest belasting betalen en had geen inspraak in het bestuur van Frankrijk. 

Slide 15 - Slide

Wie hoort bij de eerste stand?

Slide 16 - Open question

Wie hoort bij de eerste stand?
A
Een bisschop
B
Een winkelier
C
Een baron
D
Een timmerman

Slide 17 - Quiz

Wie hoort bij de tweede stand?

Slide 18 - Open question

Wie hoort bij de tweede stand?
A
Een bisschop
B
Een winkelier
C
Een baron
D
Een timmerman

Slide 19 - Quiz

Wie hoort bij de derde stand?

Slide 20 - Open question

Wie hoort bij de derde stand?
A
Een bisschop
B
Een winkelier
C
Een baron
D
Een timmerman

Slide 21 - Quiz

5 juli 1789 de Statenvergadering

Slide 22 - Slide

De schatkist raakt leeg...
Dit komt door: 
  • De oogsten (1788 en 1789) waren mislukt, daardoor werd de prijs van brood veel hoger.
  • Er was een hoge werkloosheid.
  • Oorlogen kosten veel geld (Amerikaanse onafhankelijkheidsoorlog).

Slide 23 - Slide

Ruzie tussen de standen
Lodewijk wilde extra belasting heffen. Daarvoor had hij toestemming voor nodig van de drie standen.
  • De geestelijkheid en adel wilden geen belasting betalen.
  • De derde stand wilde meer invloed in het bestuur.


Slide 24 - Slide

Noem twee redenen waarom de Franse koning meer geld nodig had.

Slide 25 - Open question

Wat eiste de derde stand in ruil voor meer belasting?

Slide 26 - Open question

Bronnen
  • Directe bronnen
  • Brief van Marie-Antoinette

  • Indirecte bronnen
  • Boek dat iemand over Marie-Antoinette schreef

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video