Toets ziekte leer oefen toets.

oefen toets ziekte leer. 
MZ 
1 / 33
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

oefen toets ziekte leer. 
MZ 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Dit is een ... ziekte
A
Lichamelijke
B
Geestelijke

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Feces komen uit de......
A
Longen
B
Huid
C
Nieren
D
Endeldarm

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Als de urine van je cliënt donkergeel is, kan dat erop wijzen dat de cliënt
A
Urineweginfectie
B
Weinig gedronken
C
Veel gedronken
D
Beginnende niersteen

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Hoe noem je de aandoening waarbij een deel van een tussenwervelschijf een uitstulping vormt en tegen een zenuw drukt?
A
osteoporose
B
artrose
C
spit
D
hernia

Slide 5 - Quiz

artrose
B hernia
C osteoporose
D spit

Een ziekte of aandoening kan inwendige of uitwendige oorzaken hebben.
Welke van onderstaande oorzaken is een uitwendige oorzaak?
A
Erfelijke ziekte
B
Aangeboren ziekte
C
Auto-immuunziekte
D
Slechte leefstijl

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de ziekte van Korsakov?
A
een soort dementie als gevolg van te veel alcoholgebruik en vitaminetekort
B
Een griepsoort afkomstig uit Wit-Rusland
C
Een virusinfectie aan de lever
D
Eetstoornis waarbij er een bacteriële infectie aan de slokdarm is

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Is ziekte van Parkinson een chronische ziekte?
A
JA
B
Nee

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Oorzaken ziekten zijn
A
Ongezonde leefstijl
B
Aangeboren aandoening
C
Te vaak op de fiets zitten
D
Allen antwoorden zijn juist

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Micro-organismen moeten via het lichaam binnendringen om je ziek te maken. Een van de manieren van binnendringen is via het bloed. Welke infectie ziekte past bij deze manier?
A
Soa
B
Longontsteking
C
Griep
D
Buikgriep

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

De ziekte van Parkinson is een niet progressieve ziekte.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Aangeboren ziekten zijn altijd erfelijke ziekten.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

hart- en vaatziekten, kanker, obesitas, depressie, COPD, allergieën en eczeem.
A
Welvaartsziekten
B
acute ziekte
C
Progressieve ziektes
D
Chronische ziekte

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Een chronische is ziekte is
A
lichamelijk
B
psychisch/sociaal
C
beide antwoorden zijn goed

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Auto-immuunziekten (ziekte van Crohn)vallen onder chronische ziekten
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Van veel snoepen krijg je diabetes
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Rachid heeft diabetes.
Wat is een ander woord voor diabetes?

A
blaasontsteking
B
nierziekte
C
suikerziekte
D
nierziekte

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Iemand met diabetes
A
mag geen suiker eten
B
moet heel veel sporten
C
moet regelmatig eten
D
moet weinig eten

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Diabetes type 2 wordt ook wel oudersdom diabetes genoemd
A
Ja, dat is waar
B
Nee, dat is niet waar

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de officiële benaming voor suikerziekte?
A
Diabetes Type 1
B
Diabetes Type 2
C
Diabetes Naxon
D
Diabetes Mellitus

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Welk type diabetes is insulineafhankelijk?
A
Type 1
B
Type 2

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer maakt de alvleesklier helemaal geen insuline meer aan
A
diabetes type 1
B
diabetes type 2
C
bij beiden
D
bij geen van deze antwoorden

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Welk orgaan maakt insuline aan?
A
alvleesklier
B
milt
C
lever
D
galblaas

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste omschrijving van een infectieziekte? kies het juiste antwoord
A
Een ziekte die besmettelijk is voor anderen
B
Een ziekte die gepaard gaat met ontstekingsreacties
C
Een ziekte die het gevolg is van het binnendringen van micro-organismen
D
Aandoening waarbij ongecontroleerde groei van cellen optreedt.

Slide 24 - Quiz

Aandoening waarbij ongecontroleerde groei van cellen optreedt. Het gevolg van deze celwoekering is gezwelvorming.
Of je wel of niet ziek wordt hangt van bepaalde factoren af. Welke onderstaande factoren maken je ziek? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
Hoog virulentie van het micro-organisme
B
Als het micro organisme herkend wordt door je immuunsysteem
C
Ondervoeding
D
Oververmoeidheid

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions



Macro-organismen zijn organismen die je met het blote oog kunt zien.


A
Juist
B
onjuist

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions


micro-organismen kunnen het lichaam binnen dringen via:
(meer antw mogelijk)

A
De Huid
B
Via Bloed
C
Luchtwegen
D
voedsel

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Welke twee van de volgende ziekten wordt veroorzaakt door Macro-organismen? Kies de juiste antwoorden
A
RS-Virus
B
Spoelworm
C
Aarsmaden
D
Schimmelinfectie

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Welke van de volgende symptomen horen bij de Ziekte van Parkinson?
A
Moeilijk in beweging komen
B
Snel krijgen van fracturen (breuken)
C
Controle over eigen bewegingen
D
Maskergelaat

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Een cliënt heeft Diabetes type 2, meerdere keren per dag wordt de bloedsuikerspiegel bepaald. Als de bloedsuikerspiegel hoog is noemen we dat een....
A
Hypoglykemie
B
Hypotensie
C
Hypertensie
D
Hyperglykemie

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Artrose is een ziekte door:
A
congenitaal (aangeboren)
B
degeneratief (slijtage)
C
infectie (micro-organisme)
D
metabool (stofwisseling)

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

De ziekte roodvonk:
A
wordt veroorzaakt door een virus
B
word je tegen ingeënt
C
wordt veroorzaakt door een bacterie
D
is hetzelfde al rode hond

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Hepatitis is
A
Herseninfectie
B
Herpes infectie
C
Maag darm infectie
D
lever infectie

Slide 33 - Quiz

Hepatitis B