🟢 1HV H3 P4 Kansen voor Gambia

Inzoomen op Teheran
Kansen voor Gambia
1HV
Hoofdstuk 3
Paragraaf 4
1 / 15
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Inzoomen op Teheran
Kansen voor Gambia
1HV
Hoofdstuk 3
Paragraaf 4

Slide 1 - Slide

Wat weet je nog en wat weet je al van Gambia?
(zonder overleg)
De meeste Gambianen hebben een ...1... baan.
In Gambia heeft een ...2... klimaat.
In Gambia komen ...3... toeristen.

A
1=goedbetaalde, 2=warm 3=nauwelijks.
B
1=slecht betaalde, 2=warm, 3=steeds meer
C
1=slecht betaalde, 2=koud, 3=steeds meer.
D
1=goedbetaalde, 2=koud, 3=nauwelijks

Slide 2 - Quiz

Leerdoelen
Leerdoelen
  • Je weet welke kansen Gambia heeft om zich te ontwikkelen
  • Je weet wat de voor- en nadelen zijn van arbeidsmigratie
  • Je weet wat het verschil is tussen ontwikkelingshulp en ontwikkelingssamenwerking 

Slide 3 - Slide

Veel geld wordt verdiend met toerisme, vooral in winter
(reizen naar + verblijven op een plaats buiten eigen omgeving)
Mooie stranden + prettig klimaat

Slide 4 - Slide

Directe werkgelegenheid

Indirecte werkgelegenheid

Grote informele sector
(werkgelegenheid die ontstaat door bepaalde activiteit)
(extra werkgelegenheid die niet ontstaat door bepaalde activiteit, maar daaruit voortvloeit)
(ongeschoold, slechtbetaald werk in dienstensector)

Slide 5 - Slide

Overleg met je buur:
Wat is een voorbeeld van directe werkgelegenheid door toerisme in Gambia?
A
Kapper
B
Leraar
C
Burgemeester
D
Hotelmanager

Slide 6 - Quiz

Zonder overleg met je buur:
Wat is een voorbeeld van indirecte werkgelegenheid door toerisme in Gambia?
A
Buschauffeur
B
Barpersoneel
C
Vuilnisman
D
Verkoper van souvenirs

Slide 7 - Quiz

Goed geschoolde arbeidsmigranten sturen geld vanuit buitenland.
(iemand die buiten eigen gebied gaat werken)
Braindrain
(het vertrek van goedopgeleide mensen naar buitenland)

Slide 8 - Slide

Overleg met je buur:
Braindrain zorgt voor ....... in Gambia.
A
een tekort aan goed opgeleid personeel
B
werkeloosheid
C
arbeidsmigranten
D
minder scholen die blijven bestaan

Slide 9 - Quiz

Vroeger: ontwikkelingshulp
Tegenwoordig: ontwikkelingssamenwerking
(steun aan arme landen om levensomstandigheden te verbeteren)
Donorlanden voorzichtig met zwakke staten
(staat met slecht functionerende overheid)
(rijke landen werken samen met arme landen om levensomstandigheden te verbeteren)
(land dat ontwikkelingshulp geeft)
NL steunt Gambia via VN

Slide 10 - Slide

Overleg met je buur, typ je eigen antwoord:
Noem 2 verschillen tussen ontwikkelingshulp en ontwikkelingssamenwerking.
timer
1:30

Slide 11 - Open question

B220

Massatoerisme
(als veel toeristen op dezelfde plek verblijven)

Slide 12 - Slide

B221
Toerisme belangrijk voor economie
(werk dat slechts deel v/h jaar beschikbaar is)
Seizoenswerk
(mensen + bedrijven die zich bezighouden met toerisme)
Toeristenindustrie

Slide 13 - Slide

B244

Noodhulp bij hongersnood/natuurramp/oorlog
Structurele hulp
(hulp om te kunnen overleven)
(hulp waar een land blijvend iets aan heeft)

Slide 14 - Slide

Zonder overleg: kies voor iedere vorm van hulp of het gaat om noodhulp of structurele hulp.
Noodhulp
Structurele hulp
Flessen drinkwater worden geleverd
Dokters worden opgeleid
Tenten worden opgezet in een opvangkamp
Voedselpakketten worden gestuurd
Waterleiding wordt aangelegd
Boeren leren hoe ze het beste hun voedsel kunnen verbouwen. 

Slide 15 - Drag question