H3 GR

H3
Aan de slag met grafische rekenmachine
1 / 20
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H3
Aan de slag met grafische rekenmachine

Slide 1 - Slide

Bij het gebruik van de GR noteer je:
1) De formules die je invoert
2) De optie die je gebruikt + het resultaat
3) Je geeft antwoord op de vraag in een zinnetje

Slide 2 - Slide

Als je een grafiek moet schetsen op een toets, is stap 1: je voert de formule in bij y1 en schrijft dit op je toetsblaadje, y1=....
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz

Met welke optie bereken ik een y-waarde?
A
zero
B
trace
C
intersect
D
maximum

Slide 4 - Quiz

Met welke optie bereken ik een snijpunt van 2 grafieken?
A
zero
B
trace
C
intersect
D
maximum

Slide 5 - Quiz

Een fabrikant van tuinstoelen hanteert voor de dagopbrengst R van het model 'Easy' de formule 



Hierin is R in euro's en q is het aantal verkochte stoelen per dag.
Een geschikt is Xmin=0, Xmax=1500, Ymin=0 en Ymax=60000.
Voer de formule in en pas je window aan en druk op graph

Slide 6 - Slide

Schets de grafiek van

De juiste schets is
A
B
C
D

Slide 7 - Quiz

Schets de grafiek van

Bij de grafiek zet je de letters ...
A
x (horizontaal) en y (verticaal)
B
x (verticaal) en y (horizontaal)
C
q (horizontaal) en R (verticaal)
D
q (verticaal) en R (horizontaal)

Slide 8 - Quiz

Met welke optie bereken ik een maximum?
A
zero
B
trace
C
intersect
D
maximum

Slide 9 - Quiz

Voor welke q is de dagopbrengst maximaal?

Hierin is R de dagopbrengst in euro's en q is het aantal verkochte stoelen per dag.

A
555
B
51888
C
667
D
53333

Slide 10 - Quiz

Optie maximum
optie maximum geeft 
x=666,66.. en y=53333,33...
Dus voor q=667 is 
de dagopbrengst maximaal

Slide 11 - Slide

Hoeveel is die maximale dagopbrengst?

Hierin is R de dagopbrengst in euro's en q is het aantal verkochte stoelen per dag.

A
555
B
51888
C
667
D
53333

Slide 12 - Quiz

Op een dag heeft de fabrikant een opbrengst van 40 000 euro. Hoeveel stoelen zijn er verkocht?
Ik pak dit aan als volgt:
A
optie trace x=40 000
B
y2 = 40 000 en optie intersect

Slide 13 - Quiz

Op een dag heeft de fabrikant een opbrengst van 40 000 euro.
Hoeveel stoelen zijn er verkocht?

A
333
B
333 of 667
C
1000
D
333 of 1000

Slide 14 - Quiz

333 of 1000 stoelen

Slide 15 - Slide

Het bedrijf heeft ook kosten.
Per dag zijn de kosten gegeven door de formule K=15000+30q.

Slide 16 - Slide

De grafieken van K (kosten) en R (dagopbrengst) hebben 2 snijpunten. Wat is de praktische betekenis van deze snijpunten?

Slide 17 - Open question

Het bedrijf verkoopt 500 tuinstoelen.
Hoeveel euro zijn de kosten die dag?
K=15000+30q met q = aantal stoelen
A
15 000 euro
B
150 000 euro
C
30 000 euro
D
300 000 euro

Slide 18 - Quiz

Het rekenen met de grafische rekenmachine gaat
A
goed
B
redelijk
C
slecht
D
rampzalig

Slide 19 - Quiz

Samenwerken
Werken aan de vragen op het werkblad
Let op je notatie, altijd 3 stappen
1) de formules die je invoert, 2) de optie + resultaat
3) geef antwoord op de vraag

Slide 20 - Slide