Examen schrijven en betoog

Examen schrijven + betoog
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Examen schrijven + betoog

Slide 1 - Slide

Programma
  • Lesdoelen
  • Informatie over het examen schrijven
  • Theorie over het schrijven van een betoog
  • In twee- of drietallen een kort betoog schrijven

Slide 2 - Slide

lesdoelen
Tijdens en na deze les: 

  • Heb je geoefend met het schrijven van een betoog
  • Ben je meer te weten gekomen over het examen schrijven (inclusief de tekstsoort betoog).

Slide 3 - Slide

Het examen schrijven 3F
  • Dit examen maak je op school.
  • Je krijgt 2 schrijfopdrachten (zakelijke brief, artikel, betoog,...) => Vandaag daarom oefenen met een betoog.

Slide 4 - Slide

Beoordeling van het examen schrijven
  • Is de tekst leesbaar en volgens de opdracht uitgewerkt?
  • Inhoud
  • Samenhang
  • Afstemming op doel
  • Afstemming op publiek
  • Woordenschat en woordgebruik
  • Spelling, interpunctie en grammatica
  • Leesbaarheid

Slide 5 - Slide

Voorbeeld - inhoud
  1. De kandidaat schrijft een wervende uitnodigingsbrief en benoemt het doel van de brief (= uitnodigen voor de vergadering).
  2. Alle relevantie informatie ( datum, tijd, locatie, duur) noemt hij in de 1e kern. 
  3. De kandidaat geeft bij twee agendapunten een uitgebreidere omschrijving.
  4. De kandidaat beschrijft hoe medewerkers extra agendapunten kunnen aanleveren.
  5. De kandidaat sluit af met een beleefde slotzin.
  6. In de brief is een agenda met relevante agendapunten opgenomen.

Slide 6 - Slide

Samenhang
  1. De tekst is verdeeld in een inleiding, middenstuk en slot.
  2. De tekst is logisch te volgen (niet van de hak op de tak).
  3. Het verband tussen de verschillende zinnen en alinea's is duidelijk door:
  • Passende voegwoorden (omdat, hoewel, desondanks, toch, maar, ...)
  • Correcte verwijswoorden (Het meisje met wie... / Zij, haar, dat)

Slide 7 - Slide

Goed voorbeeld van samenhang
"Ik denk dat ik de juiste persoon ben voor dit project, omdat ik ook goed met mensen van alle leeftijden om kan gaan en graag dieren en mensen help. Ook spreek ik goed Nederlands en Engels. Verder vind ik het altijd leuk om over nieuwe culturen te leren en te zien hoe mensen in andere landen dagelijks leven."


"Zoals ik al eerder benoemde, is dit project voor mij weggelegd."

Slide 8 - Slide

Verbeter het foute verwijswoord:

"Naar aanleiding van een artikel wat ik heb gelezen."

Slide 9 - Open question

Verbeter het foute verwijswoord:

"Ik verwacht een gezellig team die veel dieren hebben geholpen."

Slide 10 - Open question

 Doel
Je kunt in je tekst verschillende doelen combineren, zoals informeren, overtuigen en activeren:

  • Het doel van de brief is de lezer activeren om naar de vergadering te komen.
  • Je informeert de lezer over de inhoud / agenda van der vergadering.
  • Jouw doel is dat mensen agendapunten aandragen en dat ze laten weten of ze wel of niet naar de vergadering komen.

Slide 11 - Slide

Publiek
Algemeen
  • Bij onbekenden: spreek consequent aan met 'u' en 'uw'
  • Begin brieven met 'Geachte heer / mevrouw,'

Maar in deze situatie is je/jullie en beste medewerkers / collega's beter aangezien je de brief stuurt naar een groep mensen die je kent.

Wees in ieder geval consequent!

Slide 12 - Slide

Woordgebruik en woordenschat
  • Je gebruikt woorden in de goede betekenis
  • Je gebruikt de juiste lidwoorden (de / het) bij woorden
  • Je gebruikt de goede voorzetsels in je zinnen
  • Je wisselt af in je woordkeuze

Tips:
  • Gebruik alleen woorden waar je de betekenis van kent!
  • Maak gebruik van de woorden die in de examenopdracht staan.

Slide 13 - Slide

Welk woord klopt hier niet?

"Nu ben ik heel erg geïnteresseerd naar een stageplek."

Slide 14 - Open question

Spelling
Tips:
  1. Let op het gebruik van hoofdletters aan het begin van een zin, bij namen, bij plaatsen en talen. 

  2. In het Nederlands schrijf je samenstellingen aan elkaar.

  3. Controleer in je tekst alle werkwoorden die eindigen op een 't' of een 'd':
    Vervang deze werkwoorden eventueel door 'smurfen' of 'lopen', zodat je goed kunt horen op welke letter het werkwoord moet eindigen.

Slide 15 - Slide

Interpunctie
Tips:
  1. Controleer of je zinnen met een punt, vraagteken of uitroepteken eindigen.

  2. Vermijd schuine strepen. Gebruik liever 'en' of 'of':
    "Elk dier is anders en heeft weer andere hulp/ aandacht nodig".

  3. Vermijd puntkomma's. Meestal zijn die verkeerd:
    "Wilt u alvast wat meer informatie en gegevens van mij weten, zie dan de bijlage; Hierin staat mijn curriculum vitae."





Slide 16 - Slide

Grammatica
Tips:
  1. Lees je zinnen goed na en probeer te 'horen' of de zin klopt.
    Als je het idee hebt dat het raar klinkt, moet je de zin misschien anders formuleren.
    ***Mijn schooljaar zit er bijna op en er komen een zomervakantie met 8 weken.

  2. Iedere zin bevat minimaal één werkwoord: de persoonsvorm:
    ***Bijgevoegd ook mijn CV.   >>> dit is geen complete zin.

  3. Een zin eindigt waar je een pauze hoort als je de zin zou oplezen.
    ***In mijn vrije tijd werk ik veel, dit doe ik bij Bas van der Ven Catering. >>> waar pauzeer je?






Slide 17 - Slide

Leesbaarheid
  • Je tekst is verdeeld in alinea's
  • Je gebruikt op de goede plaatsen witregels tussen de alinea's
  • Als je een artikel of betoog schrijft, staat daar een titel boven.
  • Als je een zakelijke brief schrijft, dan zorg je dat je de briefconventies
     allemaal correct toepast!

    DOE JEZELF EEN PLEZIER EN LEER DIE BRIEFCONVENTIES / BRIEFINDELING UIT JE HOOFD!!!

Slide 18 - Slide

Welke dagtekening is goed opgeschreven?
A
01-02-2021, Bavel
B
1 februari 2021, Bavel
C
Bavel, 01-02-2021
D
Bavel, 1 februari 2021

Slide 19 - Quiz

Briefmodel

Slide 20 - Slide

Standpunt, stelling en argumenten

Slide 21 - Slide

Betoog [1]
  • Een betoog is een tekst waarin je duidelijk jouw mening geeft. 
  • Je schrijfdoel is om de lezer te overtuigen van die mening. 
  • Hiervoor gebruik je argumenten die jouw mening ondersteunen. 
  • De sterkste argumenten zijn feiten waarbij je ook duidelijk aangeeft waar je de informatie vandaan hebt gehaald.
  • Andere, iets minder sterke argumenten, zijn waarderende argumenten.

Slide 22 - Slide

Betoog - Inleiding
  • In de inleiding van je betoog introduceer je het onderwerp en probeer je de aandacht van de lezer te trekken. 
  • Dit kan je bijvoorbeeld doen met een anekdote of een relevante gebeurtenis uit het nieuws.
  • Daarnaast geef in de inleiding ook je mening (het standpunt, de stelling) die je zal gaan verdedigen .

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Betoog - kern
  • In de kern van je betoog behandel je per alinea een argument voor je standpunt. 
  • Nadat je een aantal alinea’s met argumenten geschreven hebt, kun je je tekst nog sterker maken door een tegenargument te geven en deze te weerleggen. 
  • Ook dit doe je in een aparte alinea. 
  • Je bedenkt je dan waarom iemand het juist niet eens zou zijn met jouw standpunt.

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Betoog - slot
  • In het slot van je betoog noem je nogmaals kort je argumenten voor je standpunt. 
  • Je voegt in het slot nooit nieuwe informatie toe! 
  • Nadat je jouw argumenten hebt samengevat, herhaal je jouw standpunt.
  • Tot slot probeer je je tekst op zo’n manier af te sluiten met een uitsmijter.

Slide 27 - Slide

Opdracht (maken in twee- of drietallen)

Slide 28 - Slide