Context: Je bent een hulpverlener (coach, begeleider, etc.) en je voert een gesprek met een cliënt die overweegt om te stoppen met roken. De cliënt, Jan, heeft geprobeerd te stoppen maar zonder succes. Hij geeft aan dat hij eigenlijk wel wil stoppen, maar tegelijkertijd vindt hij roken fijn en helpt het hem te ontspannen.