paragraaf 4.1 Nederland geheel geordend

4.1 Nederland geheel geordend

1 / 46
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

Items in this lesson

4.1 Nederland geheel geordend

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Openingsfoto
Wat zie je?
Waar komt dit voor?
Waarom komt dit hier voor?
Is dit gewenst?
Komt dit overal zo voor? 

Slide 2 - Slide

Beschrijving van de openingsfoto

Oosterheem, Zoetermeer

De bouwstart van de vinexwijk Oosterheem, aan de oostrand van Zoetermeer, ging in het jaar 2000 van start. Amper 20 jaar later wonen er ongeveer 26.600 mensen en is Oosterheem opgedeeld in de buurten Buythen, Tuindorp, Rietvaart, Parkeiland, Waterzicht, Heemburgh, De Wadi, De Hoven, Het Veld, De Watrerrand en Oosterheem Centrum. In deze laatstgenoemde buurt bevindt zich ook het winkelcentrum van de wijk, evenals een bibliotheek, een wijkpost, een kerkgebouw en een gezondheidscentrum. Sinds 2009 kunnen wijkbewoners en andere geïnteresseerden ook een bezoek brengen aan stadsboederij De Weidemolen, die aan de rand van de wijk ligt.
Lesdoel(en)
Aan het einde van de les kan je:
De sociaal- cultuerele en demografische ontwikkeling van
        de Nederlandse steden beschrijven 
vanaf 1800 tot heden;

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Urbanisatie (1850-1950)
  • Stad groeide
  • Woonwijken uit de grond gestampt
  • Woonwijken waren niet vaak schoon, dicht op elkaar gebouwd en dichtbij de fabrieken
  • Vrijwel niemand bezat auto, mensen moesten dicht bij werk wonen

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Leven in de stad
-Vlakbij fabrieken
-Slechte voorzieningen
-Gevolgen voor gezondheid (epidimieën)
-Selectieve groep ontvlucht stad
-Na 1901 woning wet met eisen voor
woningkwaliteit

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Suburbanisatie (1850-1950)
Kleine groep rijke suburbaniseerden
Stad ontvluchtten op zoek naar een fijnere woonomgeving

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Suburbanisatie (1950-1970)
  •     Na WO2 steden breidden uit
  •     economisch herstel (werk)
  •     Natuurlijke bevolkingsgroei (babyboom)
  •     Ruimtegebrek steden
  •     Migratie vanuit stad naar platteland
  • Sterke groei dorpen rond steden (agglomeratie ->stadsgewest)

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Suburbanisatie (1950-1970)
Oorzaken:
- Toename autobezit, verbetering infrastructuur (relatieve afstand nam af)
- middenklasse gezinnen vertrokken uit de stad

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Woonerven (bloemkoolwijken)
(1975 - 1990)

Voorbeeld: Utrecht - Lunetten

  • Eengezinswoningen met voor- en achtertuin
  • Veilig voor kinderen
  • Openbaar groen

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Bloemkoolwijk
Bloemkool

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Bloemkoolwijken 
Wonen in het groen

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Demografisch gevolg suburbanisatie:
  • Vertrekoverschot
  • Studenten en ouderen bleven achter, migranten vestigden zich
  • Kapitaalkrachtigen trokken weg
  • Sterk verwaarloosde wijken (goedkope huurwoningen)
Economisch gevolg suburbanisatie:
  • Sociaal economisch lagere klasse/kansarmen blijven achter.
  • afname belastinginkomsten
  • minder investeringen in openbare ruimte= achteruitgang leefbaarheid
  • Vandalisme
  • bepaalde voorzieningen halen de drempelwaarde niet en gaan failliet= afnemen leefbaarheid.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Gevolgen van suburbanisatie
  • Minder vestigers dan vertrekkers in de stad
  • Welke groep bleef denk je achter?
  • Migranten gingen in de stad wonen
  • Tweedeling stad: 'verwaarsloosde' wijken en 'goede' wijken
  • Binnenstad meer werkfuntie ipv woonfunctie
  • Ontstaan files
  • Minder open ruimtes

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Combineer de wijk met de juiste bouwperiode
historische binnenstad
oude arbeiderswijken
eengezinswoningen in  woonerf
hoogbouw
vooroorlogse woningen ('30)
vooroorlogse woningen ('30)

Slide 17 - Drag question

This item has no instructions

Meer woningen zijn nodig door:
-toename huishoudens (kleinere huishoudensgrootte) in grotere woningen
-Eenpersoonshuishoudens
- toename bevolking

Algemene regel: woningbehoefte wordt bepaald door demografische en economische ontwikkelingen

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Overheidsbeleid (1970-1980)
De Rijksoverheid probeerde de Ruimtelijke Ordening in Nederland te sturen door nota's: 
- 1974: gebundelde deconcentratie; overheid probeerde de suburbanisatie te sturen door het aanwijzen van zogenaamde groeikernen en groeisteden

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Reactie: Groeikernenbeleid: gebundelde deconcentratie en stadsvernieuwing
  • Om verstedelijking rondom landelijke gebieden van stad tegen te gaan --> gebundelde deconcentratie
  • Buiten groene hart
  • Stedelijke vernieuwing oude woonwijken
  • fileproblematiek nam toe



Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Jaren 80
1. Stadsvernieuwing door renovatie

Slide 21 - Slide

Bijv. Philipsdorp in Eindhoven 
Stadsvernieuwing
  • Renovatie 
  • Sanering
    (sloop en nieuwbouw)

Het verbeteren van de kwaliteit van de woningen

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Stadsvernieuwing
Stadsvernieuwing
De kwaliteit van de sociale huurwoningen wordt verbeterd. Dit gebeurt door:
Renovatie
Sanering
De bevolkingssamenstelling (wie er wonen) blijft hetzelfde (daarom ook vaak geen oplossing voor de andere problemen: segregatie en lage leefbaarheid

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
Maak opdracht 1 t/m 5 van H4 paragraaf 1
Evt; verder werken aan opdrachten H3 en opgavenbundel CE

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Video

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Twee type stedelijk beleid
  • stadsvernieuwing ('60-'80):  vooral gericht op vernieuwing van woningen door renovatie en het opknappen van de woonomgeving (bewonerssamenstelling blijft onveranderd)

  • herstructurering (vanaf jaren '90): verouderde en verloederde wijken worden planmatig aangepakt. Met name door herinrichting, saneren en functieverandering gericht op aantrekken sociaal economisch hogere klasse.

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Gentrification
sociaal economisch lagere klasse maakt plaats voor sociaal economisch hogere klasse.

Waarom is dit gunstig voor:
voorzieningenniveau
drempelwaarde

Waarom is dit nadelig voor:
sociaal economisch lagere klasse
sociale cohesie

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Video

This item has no instructions

Slide 31 - Video

This item has no instructions

Slide 32 - Video

This item has no instructions

Hoe noemt men wijken die in 2007 aangewezen zijn door de toenmalige minister als probleemwijken.
A
Krachtwijken
B
Prachtwijken
C
Vogelaarwijken
D
Achterstandswijken

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel wijken zijn destijds aangewezen als probleemwijk?
A
40
B
50
C
60
D
70

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Is het beleid dat sinds 2000 in de wijk Klarendal wordt gevoerd een voorbeeld van een vogelaarwijk?
A
Ja, want het was een achterstandswijk
B
Nee, het Vogelaarbeleid bestaat pas sinds 2007
C
Ja, want de problemen zijn nu opgelost
D
Nee, er speelde hele andere problemen

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de oorzaak van de problemen zoals in Klarendal en Hillesluis?
A
Urbanisatie van sociaal economisch lagere klasse
B
Suburbanisatie sociaal economisch hogere klasse
C
Immigratie van allochtonen
D
Vertrek ondernemers

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Na verpaupering heeft men de wijk opgeknapt, dit noem je.....
A
restaureren
B
herstructureren
C
stadsvernieuwing
D
renoveren

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Winkels vertrokken uit Klarendal. Waardoor gebeurde dit?
A
Winkels haalde de reikwijdte niet meer.
B
Winkels haalde de drempelwaarde niet meer.
C
Winkels haalde het draagvlak niet meer.
D
Het verzorgingsgebied van winkels werd kleiner.

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Welke sector werd de motor achter de wederopstandig van Klarendal?
A
Primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sectorc
D
creatieve sector

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Welke begrippen zijn nu van toepassing op Klarendal?
A
sociaal economisch hogere klasse, gentrification, yup, dinki
B
Sociaal economisch lagere klasse, gentrification
C
Verpaupering, segregatie en criminaliteit
D
sociaal economisch hogere klasse, suburbanisatie, veiligheid

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

De oorspronkelijke bewoners vinden niet alle ontwikkelingen tof. De komst van mensen van buitenaf bevordert niet altijd de...................................
A
re-urbanisatie
B
werkgelegenheid
C
sociale cohesie
D
compacte stad

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Slide 42 - Video

This item has no instructions

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Slide 46 - Slide

This item has no instructions