Test jezelf

Test jezelf
1 / 22
next
Slide 1: Slide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Test jezelf

Slide 1 - Slide

Kijk goed naar het plaatje en beantwoord de volgende vraag.

Slide 2 - Slide

Bij welk nummer bevinden zich de gehoorbeentjes ?

Slide 3 - Open question

Waar in je oor wordt oorsmeer gemaakt?

Slide 4 - Open question

Milan is doof. Zijn gehoorzintuig werkt wel goed, maar de impulsen worden niet doorgegeven. Welk deel van zijn oor doet het niet goed ?

Slide 5 - Open question

Welke geluiden kan iemand die doof geworden is door te veel lawaai niet meer zo goed horen ?
A
harde geluiden
B
zachte geluiden
C
lage geluiden
D
hoge geluiden

Slide 6 - Quiz

Gebruik bovenstaande tabel voor het beantwoorden van de volgende 2 vragen.

Slide 7 - Slide

Wat is de onderste gehoorgrens van een mens ?

Slide 8 - Open question

Welk dier heeft het grootste gehoorbereik ?

Slide 9 - Open question

Bij het dalen in een vliegtuig is de luchtdruk in de gehoorgang lager/hoger dan de luchtdruk in de trommelholte.
A
lager
B
hoger

Slide 10 - Quiz

Hoe staan je trommelvliezen tijdens het dalen ?
A
naar buiten
B
naar binnen

Slide 11 - Quiz

Wat kun je bij het dalen doen om het trommelvlies weer in de normale stand te krijgen ?

Slide 12 - Open question

Wat zit er in de trommelholte?
A
water
B
lucht
C
oorsmeer

Slide 13 - Quiz

Hoe is dat in de trommelholte gekomen?
A
door de buis van Eustachius
B
door de gehoorgang
C
door het trommelvlies

Slide 14 - Quiz

Leg uit waarvoor ruiken belangrijk is.

Slide 15 - Open question

Prikkel: een geur
Zintuig : geurzintuig
Wat gebeurt er nadat de prikkel bij het zintuig is gekomen ?

Slide 16 - Open question

Met één smaakzintuig kun je alle soorten smaken herkennen.
A
goed
B
fout

Slide 17 - Quiz

Bij proeven werken geur- en smaakzintuig samen
A
goed
B
fout

Slide 18 - Quiz

Als je verkouden bent kun je minder goed proeven.
A
goed
B
fout

Slide 19 - Quiz

Smaakstoffen prikkelen de hersenen.
A
goed
B
fout

Slide 20 - Quiz

Met welke organen kun je waarnemen of je iets lekker vindt ?
A
met je neus en tong
B
met je neus en je ogen
C
met je tong en je ogen
D
met je ogen, tong en neus

Slide 21 - Quiz

Jikke eet een koekje.
Ze merkt dat het koekje zacht is. Welke zintuigen heeft ze hiervoor gebruikt?

Slide 22 - Open question