biologie herhaling H4
1 / 25
Lesson duration is: 30 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Mensen zijn zoogdieren en hebben dus een inwendig skelet
A
waar
B
niet waar
Slide 2 - Quiz
Uit welke delen (wervels) bestaat de wervelkolom? noem er 3
Slide 3 - Open question
de botten in het hoofd vormen samen de......
A
borstkast
B
wervelkolom
C
bekken
D
schedel
Slide 4 - Quiz
de borstkast bestaat uit:
A
de borstwervels, de ribben en het borstbeen
B
de ribben, het borstbeen en de sleutelbeen
Slide 5 - Quiz
welke 4 functies heeft het skelet?
Slide 6 - Open question
botten bestaan uit kalk en lijmstof?
A
niet waar
B
waar
Slide 7 - Quiz
hoe noem het soort 'bot' dat bijvoorbeeld in je oren, neus en tussen je wervels zit?
Slide 8 - Open question
kraakbeen is stevig en toch buigzaam, dat komt omdat er veel lijmstof in zit en weinig kalk
A
waar
B
niet waar
Slide 9 - Quiz
wat is juist?
A
botten van kinderen bevatten veel kalk
B
botten van ouderen bevatten meer lijmstof
C
oude mensen breken botten makkelijker dan jonge mensen
Slide 10 - Quiz
Welke 4 verbindingen van botten kennen we?
Slide 11 - Open question
wervels die met elkaar vergroeid zijn, kunnen niet bewegen van elkaar (zoals het heiligbeen)
A
waar
B
niet waar
Slide 12 - Quiz
tussen schedelbeenderen zitten naden.
A
niet waar
B
waar
Slide 13 - Quiz
hoe noem je de ruimte tussen schedelbeenderen bij een baby?
Slide 14 - Open question
sommige botten zijn door kraakbeen met elkaar verbonden
A
waar
B
niet waar
Slide 15 - Quiz
noem een voorbeeld van een verbinding van botten waar kraakbeen tussen zit.
Slide 16 - Open question
door een gewricht kun je je botten niet meer bewegen van elkaar
A
niet waar
B
waar
Slide 17 - Quiz
kapselbanden helpen om de botten op hun plaats te houden
A
waar
B
niet waar
Slide 18 - Quiz
bij een kogelgewricht is er beweging mogelijk in verschillende richtingen
A
niet waar
B
waar
Slide 19 - Quiz
tussen vingerkootjes zit een scharniergewricht
A
waar
B
niet waar
Slide 20 - Quiz
botten kunnen bewegen, ook zonder spieren
A
waar
B
niet waar
Slide 21 - Quiz
een spier zit vast aan een bot met... De plaats waar dit aan het bot vast zit, heet....
A
aanhechtingsplaats, pezen
B
pezen, aanhechtingsplaats
C
antagonisten paar
Slide 22 - Quiz
om je onderarm te bewegen heb je twee spieren nodig
A
waar
B
niet waar
Slide 23 - Quiz
hoe noem je een buigspier en strekspier die samen een beweging mogelijk maken?
Slide 24 - Open question
Hoe vond je deze lessopUp gaan?
A
goed! de toets gaat mij makkelijk lukken
B
ik moet nog goed gaan leren
C
ik heb nog wat extra uitleg nodig
D
ik heb nu nog een vraag!
