Biologie 1TL 'Stevigheid en beweging' H4

Biologie 1TL 

'Stevigheid en beweging' H4
1 / 35
next
Slide 1: Slide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsMBOLeerroute 6Leerroute n4Studiejaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Biologie 1TL 

'Stevigheid en beweging' H4

Slide 1 - Slide

Welke botten kun je allemaal opnoemen waaruit je skelet bestaat?

Slide 2 - Mind map

Wat is een ander woord voor botten?
A
Ribben
B
Beenderen
C
Benen
D
Wervels

Slide 3 - Quiz

Het skelet heeft vier functies.
Welke vier?

Slide 4 - Open question

Je schedel wordt gedragen door de wervelkolom (ook wel je ruggegraat genoemd).
Uit welke wervels bestaat je wervelkolom?

Slide 5 - Open question

Slide 6 - Video

Uit welke twee stoffen
bestaan je botten?

Slide 7 - Open question

Waar komt kraakbeen voor?

A
neus en oren
B
neus, oren, tussen je wervelkolom, tussen je ribben en je borstbeen
C
neus, oren en tussen je wervelkolom
D
neus, oren en tussen je borstbeen

Slide 8 - Quiz

Wat weet je over kraakbeen?

Slide 9 - Mind map

Waar zit meer kalk en waar zit meer lijmstof?
Bevat meer kalk
Bevat meer lijmstof

Slide 10 - Drag question

bot
kraakbeen
veel kalk
buigzaam
minder lijmstof
veel lijmstof
voornamelijk hard

Slide 11 - Drag question

Waarom breken oudere mensen sneller hun beenderen dan baby's en nog vrij jonge mensen?
A
De botten van oudere bestaan vooral uit kalk
B
De botten van oudere bestaan vooral uit lijmstof

Slide 12 - Quiz

Baby/ kind


Volwassene


Oudere


Veel lijmstof weinig kalkzouten. Flexibel.
Veel kalkzouten minder lijmstof. Stevig.
Veel kalkzouten, bijna geen lijmstof. Breekbaar.

Slide 13 - Drag question

Op welke 4 manieren kunnen botten met elkaar verbonden zijn?

Slide 14 - Mind map

De juiste antwoorden waren:
-vergroeid
-met een naad
-met kraakbeen
-met een gewricht

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Een gewricht is een verbinding tussen..
A
twee botten
B
twee spieren
C
twee pezen

Slide 17 - Quiz

Gewrichtssmeer
Gewrichtskapsel
Kapselband
Kraakbeenlaagje
Houdt botten bij elkaar
Geeft extra stevigheid aan grote gewrichten
Bescherming van botten tegen slijtage
Soepel bewegen van het gewricht

Slide 18 - Drag question

Door een bot te bewegen heb je altijd twee spieren nodig:
A
buigspier
B
strekspier
C
draaispier
D
rekspier

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Video

Met getrainde spieren krijg je ook minder snel een blessure.
Wat is een blessure?

Slide 21 - Open question

Een verzamelnaam voor spier- en gewrichtsklachten aan vingers, handen, polsen, armen en schouders is
A
ASI
B
IRS
C
RSI
D
SIRI

Slide 22 - Quiz

door sporten krijg je een betere...
tijdens sporten gebruik je veel...
door sporten worden je longen...
door sporten wordt je longinhoud...
groter
sterker
conditie
zuurstof

Slide 23 - Drag question

2
1
3
4
Coolingdown
Rekoefeningen
Sporten
Warmingup

Slide 24 - Drag question

Wat is een blessure?
A
Een verstuiking van een vinger
B
Een beschadiging aan botten, spieren en/of gewrichten
C
Een lichte vermoeidheid na het sporten
D
Een verandering in de hartslag

Slide 25 - Quiz

Iemand heeft bij een blessure blauwe plekken. Tot welk type behoort deze blessure?
A
Kneuzing
B
Ontsteking
C
Spierscheuring
D
Verzwikking

Slide 26 - Quiz

Wat is een blessure aan het bot?
A
kneuzing
B
ontwrichting
C
bloeduitstorting
D
blauwe plek

Slide 27 - Quiz

Wat is een blessure aan het gewricht?
A
kneuzing
B
ontwrichting
C
bloeduitstorting
D
blauwe plek

Slide 28 - Quiz

Wat voor blessure is dit?
A
Botbreuk
B
Verzwikking
C
Ontwrichting
D
Verstuiking

Slide 29 - Quiz

Een verstuiking is een blessure aan je........
A
botten
B
spieren
C
gewrichten

Slide 30 - Quiz

Een zweepslag is een blessure aan je.......
A
botten
B
spieren
C
gewrichten

Slide 31 - Quiz

Welke blessure
is dit?

A
Voetbalknie
B
Ontwrichting
C
Verstuiking of Verzwikking
D
Botbreuk

Slide 32 - Quiz

Welke manieren van tillen horen bij een juiste manier van tillen en welke bij een onjuiste manier
Juiste manier van tillen
Onjuiste manier van tillen
Buig je benen
Houd het voorwerp dicht bij je lichaam
Houd je rug krom
Til op door je benen te strekken
Houd je rug recht
Houd het voorwerp ver van je lichaam
Strek je benen
Til op door je benen gebogen te houden

Slide 33 - Drag question

Wat vonden jullie van mijn les?

Slide 34 - Mind map





Dank voor jullie aandacht

                                                                                          Succes met de toets!

Slide 35 - Slide