Oefentoets 2.4 Vorsten met absolute macht

Oefentoets 2.4 Vorsten met absolute macht
Welkom



14 vragen
21 punten

1 / 17
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Oefentoets 2.4 Vorsten met absolute macht
Welkom



14 vragen
21 punten

Slide 1 - Slide

Wat er getest in deze oefentoets van 2.4?
1. Je kunt uitleggen hoe koningen sinds de late middeleeuwen meer macht probeerden te krijgen.

2. Je kunt uitleggen wat absoluut bestuur is en hoe dat functioneerde in Frankrijk.

3. Je kunt enkele gevolgen noemen van de invoering van absoluut bestuur in Rusland.

Slide 2 - Slide

Leg de betekenis van het volgende begrip uit:

'Absolutisme'

Slide 3 - Open question

Waar of niet waar?
Leg alleen je antwoord uit bij 'niet waar'.

'In de vroege middeleeuwen waren koningen nog erg afhankelijk van de adel'.

Slide 4 - Open question

Waar of niet waar?
Leg alleen je antwoord uit bij 'niet waar'.

'Lodewijk XIV probeert te economie te verbeteren door mensen minder belasting te laten betalen.'

Slide 5 - Open question

Waar of niet waar?
Leg alléén je antwoord uit bij 'niet waar'.

'Peter de Grote wilde net als Lodewijk XIV zijn macht vergroten en dit was erg eenvoudig voor hem omdat Rusland er economisch en technologisch erg sterk voor stond. .

Slide 6 - Open question

Lees de bron:

Is de maker van de bron een voorstander of tegenstander van het absolutisme.

LEG JE ANTWOORD UIT!
Geen uitleg is geen punten!

Slide 7 - Open question

Frankrijk
De Republiek

Slide 8 - Drag question

Zet de zinnen in de juiste volgorde van tijd.
Begin met de gebeurtenis die het langst geleden is.
Koningen kunnen ambtenaren en soldaten in dienst nemen.
Koningen slagen er steeds beter in om een centraal bestuur in te voeren.
Er is weinig geld in omloop en daarom betalen koningen hun edelen met stukken land.
Edelmannen gehoorzamen steeds minder goed aan de koningen.
De handel herleeft en er komt meer geld in omloop.

Slide 9 - Drag question

Wat is géén kenmerk van het absolutisme onder Lodewijk XIV?

De andere drie zijn dus wel kenmerken!
A
Er komen hervormingen in de economie
B
Iedereen moest katholiek zijn.
C
De adel komt op Versailles wonen
D
Er werden weinig oorlogen gevoerd

Slide 10 - Quiz

Hoe kreeg Lodewijk XIV de absolute macht?
A
Hij liet alle andere regenten en adel vermoorden.
B
Hij stelde ambtenaren aan die de macht van de adel ging overnemen.
C
Hij maakte een eind aan het lappendeken aan staatjes in Frankrijk en ging vanuit Versailles regeren.
D
Door centralisatie. Hij ging wetten en belastingen centraal (in Versailles) regelen.

Slide 11 - Quiz

Waar werd het paleis van Lodewijk XIV gebouwd?
A
Compiegne
B
Fontainebleau
C
Versailles
D
Tuileries

Slide 12 - Quiz

Aan wie legt Lodewijk XIV verantwoording af?
A
aan het leger
B
aan god
C
aan het volk
D
aan de adel

Slide 13 - Quiz

Wat was de bijnaam van Lodewijk XIV
A
Maradonna
B
Goddelijke koning
C
Zonnekoning
D
Versailles le Roi

Slide 14 - Quiz

Zet de zinnen in de juiste volgorde van tijd.
Begin met de gebeurtenis die het langst geleden is.
Lodewijk XIV laat het paleis in Versailles bouwen
Lodewijk XIV bepaalt dat iedereen weer katholiek moet zijn in Frankrijk.
Het volk kwam in opstand tegen een belastingverhoging. Lodewijk en Anna moesten uit Parijs vluchten.
Lodewijk XIV werd officiëel gekroond en hij besluit om helemaal alleen te regeren.
Anna van Oostenrijk regeerde als regentes namens haar zoon Lodewijk XIV

Slide 15 - Drag question

Kijk naar onderstaande tekst over koning Lodewijk XIV.
Maak de tekst kloppend. 
Over Lodewijk XIV weet je al het een en ander. Hij is de koning van [......................]  en valt samen met twee Duitse staatjes en [......................] in het jaar [......................] de Republiek binnen. Hij wil dat Frankrijk een grens krijgt aan de rivier de [......................] . Aanvankelijk wint hij terrein – de Nederlanders noemen dit jaar niet voor niets het [......................]. Maar daarna werd hij uit de Republiek verdreven door stadhouder [......................].
Kies uit deze woorden:
Frankrijk
Engeland
1672
Rijn
Rampjaar
Willem III

Slide 16 - Drag question

Klaar met de oefentoets van 2.4?
1. Kijk je HW na van 2.4 (antwoorden in de studiewijzer)
2. Maak de afsluiting van hoofdstuk 2 in je schrift.
3. Maak zelf een begrippenlijst van H2 in je schrift.
4. Heb je alle gedeelde LessonUps gemaakt van H2? Zo nee, maak die af!
6. Lees 3.1 alvast eens.


Slide 17 - Slide