past simple regular + most common irregular verbs

past simple regular + most common irregular verbs
1 / 22
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

past simple regular + most common irregular verbs

Slide 1 - Slide

Today


- Je weet wanneer je de Past Simple gebruikt. 

- Je weet hoe je de Past Simple maakt?

- Je weet hoe je de Past Simple kan herkennen?

Slide 2 - Slide

Past simple (verleden tijd)
Je gebruikt de past simple als iets in het verleden is gebeurd en als het belangrijk is wanneer het is gebeurd.

  • manier 1 = werkwoord + ed. I walked to school yesterday.
  • manier 2 = onregelmatig ww. I always eat a sandwich for lunch > I ate a sandwich yesterday.


Slide 3 - Slide

Past Simple
PAST SIMPLE

Slide 4 - Slide

Signaalwoorden
Zinnen met deze signaalwoorden gaan over
de verleden tijd

I walked to school yesterday.
I lived in South-Korea in 2020.
I made a test last week.
I played tennis 5 years ago.
yesterday
in ... (jaartal)
the other day / week
earlier
ago
last (week, year)

Slide 5 - Slide

Questions and negations
negative sentence: did + not + verb. 
I did not walk to school yesterday.

question: did + verb ? 
Did I walk to school yesterday?
* Did = de verleden tijd van do 
Het hoofd werkwoord (walked) hoeft dan niet in de verleden tijd

Slide 6 - Slide

Past Simple:

Wat is de regel van de past simple (regular verbs)?
A
hele ww+ - ed
B
shit = hele ww+-s
C
vorm van to be + hele ww+ -ing
D
have/has + voltooid deelwoord (3e rijtje)

Slide 7 - Quiz

Past simple (regular verbs)
Chantal _____ (work) very hard.
A
workd
B
worked
C
work
D
workeed

Slide 8 - Quiz

Past simple (regular verb):

I ...................... to school yesterday.
A
walk
B
was walking
C
walked
D
have walked

Slide 9 - Quiz

Simple Past: Regular Verbs
Kies de juiste vorm: show
A
shoed
B
showed
C
showied
D
showwed

Slide 10 - Quiz

Uitzonderingen
Werkwoorden die eindigen op -e > hele ww + d
- to bake: We baked a delicious cake yesterday.

Werkwoorden die eindigen op -c > hele ww + ked 
- to panic: She panicked when she heard the bad news.



Slide 11 - Slide

Uitzonderingen II
Werkwoorden die eindigen op -y, met een medeklinker ervoor krijgen - y + ied:
- to marry: She married him when she was 18 years old.



Slide 12 - Slide

Uitzonderingen III
Werkwoorden die kort zijn, één klinker in zich hebben en waarbij maar één klemtoon kan, schrijf je met een extra laatste medeklinker voor -ed:
- to swap: They swapped their AirPods to listen to each others music.
- to clap: She clapped het hands after their performance.

Slide 13 - Slide

Simple Past: Regular Verbs
Kies de juiste vorm: play
A
plaied
B
playyed
C
played
D
playied

Slide 14 - Quiz

X
X
I danced ballet last Saturday.
I always dance ballet on Saturday.
past simple
present simple

Slide 15 - Drag question

Klopt! 
Klopt niet! 
Een regelmatige past simple (+) eindigt altijd op -ed
Onregelmatige vormen moet je uit je hoofd leren
Je gebruikt de past simple voor dingen die altijd waar zijn. 
Je ontkent een past simple door 'didn't + het hele werkwoord' te gebruiken 
Je maakt vragen in de past simple door 'did' vooraan de zin te zetten.
In de past simple staat een tijdsbepaling zoals in 2024

Slide 16 - Drag question

Most common irregular verbs
Deze moet je uit je hoofd leren. Waarom?
> Er zijn geen vaste regels voor de spelling hiervan zoals ww + ed
> Het zijn de meest voorkomende onregelmatige werkwoorden

Slide 17 - Slide

Past Simple - irregular verbs:
They .... (read) all day.
A
read
B
reads
C
readed
D
readd

Slide 18 - Quiz

Past Simple - irregular verbs:
Her mum .... (bring) her her lunch.
A
bringed
B
brings
C
brought
D
has brought

Slide 19 - Quiz

Past simple - irregular verbs:
My family and I ..... Guardians of the Galaxy Vol 3 this weekend.
A
seen
B
saw
C
see
D
sawed

Slide 20 - Quiz

Past simple - irregular verb:

I .................... a test this morning.
A
maked
B
make
C
have made
D
made

Slide 21 - Quiz

Past simple - irregular verbs:
We ...... a new house last year.
A
buyed
B
took
C
toke
D
bought

Slide 22 - Quiz