past simple vragend zinnen

Grammatica
past simple vragend zinnen
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 35 min

Items in this lesson

Grammatica
past simple vragend zinnen

Slide 1 - Slide

Waarom is deze les belangrijk?
Ten eerste:
- je maakt kennis met hoe je een vragend zin in de past simple maakt 
- je maakt kennis met de onregelmatige werkwoorden. 
- je kan goed vragen stellen in het Engels
Ten tweede:
Je gaat dit krijgen voor je komende toets van chapter 5. 

Slide 2 - Slide

Hoe maak je zinnen vragend in de verleden tijd?

Slide 3 - Mind map

Lesdoel:
Aan het einde van de les:
- kan je vragend zinnen maken in de past simple
- kan je de onregelmatige werkwoorden herkennen en dit in vragend zinnen gebruiken

Slide 4 - Slide

Als we over de 'past' praten hebben we het over de
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd

Slide 5 - Quiz

Verleden tijd - past simple
1. Ik liep gisteren.
2. Ze deelde haar boterham.
3. We helpen deze jongen. 
1. I walked yesterday.
2. She shared her sandwich. 
3. We helped this boy. 
Deze zinnen staan allemaal in de verleden tijd

Slide 6 - Slide

Hoe maak je een vragend zin in de past simple?
Did +
(deed) 
You
He/She/It 

We
You
They
+ hele werkwoord 
(= verleden tijd min -ed)

Slide 7 - Slide

Vragende zinnen in de verleden tijd / past simple 
1. I walked 
2. She shared
3. We helped 
Did + pers vnm + hele werkwoord
1. DID              I                 WALK
2. DID            She             SHARE
3. DID            We              HELP
verleden tijd
Hele werkwoord.
verleden tijd min -ed

Slide 8 - Slide

The supermarket closed at 6 o'clock.
A
Did the supermarket close at 6 o'clock?
B
Did the supermarket closed at 6 o'clock?

Slide 9 - Quiz

Levi and Divesh talked a lot in their break.
A
Did Levi and Divesh talked a lot in their break?
B
Did Levi and Divesh talk a lot in their break?

Slide 10 - Quiz

My mother liked to cook pasta.
A
Did my mother like to cook pasta?
B
Did my mother liked to cook pasta?

Slide 11 - Quiz

I wanted to stay friends.
A
Did I wanted to stay friends?
B
Did I want to stay friends?

Slide 12 - Quiz

Onregelmatige werkwoorden
Irregular verbs

Slide 13 - Slide

Past simple: regular verbs 

werkwoord + ed: 
walk - walked 
wait - waited 
like - liked 
want - wanted 
Past simple: irregular verbs

Ten eerste:
Het werkwoord verandert helemaal. 
Ten tweede:
Je moet het uit je hoofd leren.
Ten deerde: 
Je gebruikt het ook tijdens vragend zinnen maken in de past simple

Slide 14 - Slide

Example / Voorbeeld 
Zin in past simple: I went to Holland in 2014. 
vragend zin in past simple: Did I go to Holland in 2014?

want?
went is de verleden tijd van go (tegenwoordige tijd).
irregular verb / onregelmatige werkwoord. 

Slide 15 - Slide

Example / Voorbeeld 
Zin in past simple: She slept on the floor. 
vragend zin in past simple: Did she sleep on the floor?

want?
slept is de verleden tijd van sleep (tegenwoordige tijd).
irregular verb / onregelmatige werkwoord. 

Slide 16 - Slide

Example / Voorbeeld 
Zin in past simple: You drank ice tea. 
vragend zin in past simple: Did you drink ice tea?

want?
drank is de verleden tijd van drink (tegenwoordige tijd).
irregular verb / onregelmatige werkwoord. 

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Link

Slide 19 - Link

Slide 20 - Link

Ik kan vragend zinnen maken met did
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll

je hebt kennis gemaakt met de irregular verbs
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

Geef deze les een cijfer van 0 tot 10
010

Slide 23 - Poll