1. onregelmatige werkwoorden: haben, sein und werden Präsens (tt)
2. onregelmatige werkwoorden: haben, sein und werden Präteritum (vt)
3. zwakke werkwoorden ( fe- esttenten) Präsens (tt)
4. zwakke werkwoorden Präritum (vt)
5. das Perfekt (voltooid deelwoord)