Regelmatige werkwoorden: E ST T EN T EN ENNeem dit over in je schrift
werkwoord: wohnen, stam:wohn
ik ich wohn e ik woon
jij du wohn st jij woont
hij/ zij/ het er/sie es wohn t hij/ zij/het woont
wij wir wohn en wij wonen
jullie ihr wohn t jullie wonen
zij (mv) sie wohn en zij wonen
u Sie wohn en u woont