Grammatica: keuzevoorzetsels

Das Heft fällt auf den Boden
Het schrift valt op de grond --> beweging, actie (= 4e naamval)
1 / 19
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Das Heft fällt auf den Boden
Het schrift valt op de grond --> beweging, actie (= 4e naamval)

Slide 1 - Slide

Das Heft fällt auf … Boden (m)
A
der
B
des
C
dem
D
den

Slide 2 - Quiz



We oefenen
Keuzevoorzetsels

Slide 3 - Slide

Weet je nog?
Je leerde al de voorzetsels met de 3e en 4e naamval. 
Hoe zat het ook al weer?

Slide 4 - Slide

Welke voorzetsels horen bij welke categorie? Slepen maar!
Voorzetsels + 3
Voorzetsels + 4
durch 
nach
entgegen
mit
für
entlang
ohne
bei
zu
seit
bis
von
um
aus
gegen
gegenüber
außer

Slide 5 - Drag question

Nog even oefenen...
Er fährt mit dies...  exzellent... Reporter (m) in Urlaub. 
Je ziet het woord 'diesem' staan, dit betekent dat we te maken hebben met de der-Gruppe.
Kijk in het rijtje mannelijk (m) bij de der-Gruppe.
Welke naamval heeft 'mit diesem gut---- Sänger'? 
Mit is een voorzetsels met de 3e naamval.
A
dieser exzellente
B
diesem exzellenten
C
dieser exzellenten
D
diese exzellenten

Slide 6 - Quiz

Er kann nicht ohne sein... neu... Handy (o).
A
sein neues
B
seines neue
C
seinem neuen
D
seine neue

Slide 7 - Quiz

Nach ein… lang... Weile (v) kam er endlich wieder nach Hause.
A
eine lange
B
eine langer
C
einer langen
D
einer lange

Slide 8 - Quiz

Meine Mutter sitzt in … Küche (v).
A
die
B
der
C
das
D
dem

Slide 9 - Quiz

Meine Mutter sitzt in der Küche
Waar zit mijn moeder? --> in de keuken 

Geeft een rust / plek aan, dus 3e naamval

Slide 10 - Slide

Der Ball liegt unter ….. Auto (o).
A
der
B
die
C
das
D
dem

Slide 11 - Quiz

Ich hänge das Bild an die Wand.
Ik hang het schilderij aan de muur --> beweging, actie 

(= 4e naamval)

Slide 12 - Slide

Keuzevoorzetsels - nog lastig?
Bekijk dan deze uitlegfilmpjes:




of oefen met deze sites (zie volgende slides): 

Slide 13 - Slide

Ich hänge das Bild an … Wand (v).
A
die
B
der
C
dem
D
das

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Link

Der Ball liegt unter dem Auto
Waar ligt de bal? --> onder de auto 

 Geeft een rust / plek aan, dus 3e naamval

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Link

Slide 18 - Link

Slide 19 - Link