Par. 4.1 Leenheren en leenmannen

Leerdoelen opschrijven
2. Op welke manier bestuurde Karel zijn rijk?
3. Hoe werd het rijk van Karel de Grote na zijn dood politiek verdeeld en welke gevolgen had dit?
3. Waardoor werd Europa onveilig en welke gevolgen had dit?
4. Welke plaats hadden ridders in de samenleving?

Klaar? Lees "Het Frankische rijk" op blz. 56
Vorige lessen:
1. Hoe werd Karel de Grote een machtig koning en keizer over een groot rijk?
timer
3:00
1 / 24
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Leerdoelen opschrijven
2. Op welke manier bestuurde Karel zijn rijk?
3. Hoe werd het rijk van Karel de Grote na zijn dood politiek verdeeld en welke gevolgen had dit?
3. Waardoor werd Europa onveilig en welke gevolgen had dit?
4. Welke plaats hadden ridders in de samenleving?

Klaar? Lees "Het Frankische rijk" op blz. 56
Vorige lessen:
1. Hoe werd Karel de Grote een machtig koning en keizer over een groot rijk?
timer
3:00

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Studiewijzer
03/04 Par. 4.1 Leenheren en leenmannen
07/04 -
10/04 Par. 4.1 Leenheren en leenmannen
14/04 Par. 4.3 Machtige heren, halfvrije boeren
17/04 Par. 4.3 Machtige heren, halfvrije boeren
MEIVAKANTIE
08/05 -
12/05 Par. 4.3 Machtige heren, halfvrije boeren
15/05 SO par. 4.1 en 4.3
19/05 Par. 4.2 Europa wordt christelijk
22/05 Par. 4.2 Europa wordt christelijk
26/05 Par. 4.2 Europa wordt christelijk
Hemelvaartsdag
02/06 Par. 4.4 De opkomst van de Islam
TWT H4 en H5 par. 4.2, 4.4 en 5.1 + feiten en meningen
05/06 Par. 4.4 De opkomst van de Islam
12/06 Par. 5.1 Woonplaats en werkplaats
16/06 Par. 5.1 Woonplaats en werkplaats
19/06 Par. 5.1 Woonplaats en werkplaats
23/06 Herhalingsles



Slide 3 - Slide

Vandaag
1. Uitleg par. 4.1
2. Leerdoelen antwoorden
3. TWT bespreken
4. Afsluiten

Slide 4 - Slide

Eerst de naam: 
De Middeleeuwen
  • De tijd na het Romeinse Rijk (Oudheid) en vóór de Nieuwe Tijd (vanaf 1450).
  • Het ligt in het midden van die twee perioden: tussenperiode.
  • Ongeveer tussen 500 en 1500
  • De Middeleeuwen duurde 1000 jaar.

Slide 5 - Slide

Tijd van Grieken en Romeinen
(500 v. Chr. - 500 n. Chr.)
Tijd van Monniken en Ridders
(500-1000)
(Vroege Middeleeuwen)
Tijd van Steden en Staten
(1000-1500)
(Late Middeleeuwen)
1492: Columbus 'ontdekt' Amerika
(Einde van de Middeleeuwen)
⚓️
476: Val van het West-Romeinse Rijk
(Begin van de Middeleeuwen)
🔥
Tijd van Ontdekkers en Hervormers
(1500-1600)
Tijd van Regenten en Vorsten
(1600-1700)
Tijd van Pruiken en Revoluties
(1700-1800)

Slide 6 - Slide

Het einde van het West-Romeinse Rijk:
  • Volksverhuizing = volksstammen voerden oorlog met elkaar om de rijkdommen en het grondgebied van de Romeinen.
  • Het lukte de Romeinse legers niet om iedere keer de invallers te verslaan. 
  • De verslagen Romeinse legers werden opgeheven of teruggeroepen naar Rome. 
  • Romeinse bestuurders verloren hun baan. 
  • Onveilige wegen = geen handel = trekken naar het platteland!



Slide 7 - Slide

De Germanen

Slide 8 - Slide

Het Frankische Rijk
751-870
  • De Franken waren een Germaanse stam.
  • Stichtten een Koninkrijk in België en Frankrijk. 
  • De bekendste Frankische koning was Karel de Grote.  
Frankrijk is naar de Franken genoemd. 

Slide 9 - Slide

Karel de Grote, 768: koning van de Franken.
  • Karel is in 800 naar Rome gegaan. 
  • De paus kroonde hem tot keizer!
  • Met zijn leger veroverde hij een groot gebied.
  • Het Frankische rijk bestond uit een groot deel van Europa.
  • Karel was de opvolger van de Romeinse keizers en het Frankische rijk opvolging van het Romeinse Rijk. 

Slide 10 - Slide

Een groot deel van Nederland, Duitsland en Zwitserland hoorden bij het Frankische rijk. 
Ook Karel breidde zijn rijk uit: Oostenrijk, Noord-Italië, Noord-Spanje en een deel van Hongarije, Kroatië, Noord-Nederland en Noord-Duitsland. 

Slide 11 - Slide

Bestuur
  • De Romeinse wegen waren vervallen.
  • Er waren bijna geen steden meer.
  • Het Frankische rijk was groot en de afstanden erg groot.
  • Karel liet zijn gezag (macht) zien door rond te reizen. Hij liet overal kastelen bouwen, zoals in Aken.
  • Hij bestuurde zijn rijk met hulp van hertogen en graven. Dit waren hoge edelen, aanzienlijke personen met voorrechten in de samenleving.

Slide 12 - Slide

Hertogen en graven
  • Hoge edelen die door Karel waren benoemd om een gebied te besturen: een hertogdom of een graafschap. 
  • Als een hertog of graaf werd benoemd, sprak hij een eed van trouw uit: de edelman knielde voor de koning en beloofde hem te dienen en met raad bij te staan. 
  • De edel man was nu leenmaan (vazal) van de koning. De koning was de leenheer.


Slide 13 - Slide

Het leenstelsel
  • Nadat een leenman trouw had gezworen, kregen ze een beloning: een gebied in leen.
  • Het gebied was niet van de leenmaan, maar van de koning!
  • Zij mochten er inkomsten uit het gebied halen. 
  • De leenman had ook plichten: ze moesten rechtspreken en zorgen voor orde en veiligheid in het gebied.
Het leenstelsel heet ook wel feodalisme

Slide 14 - Slide

McDonald's
Stel je voor dat je de baas bent van McDonald's. Dan heb je 37.000 restaurants in 120 landen.
Het is natuurlijk erg lastig om in al deze restaurants alles in je eentje te kunnen regelen.
Dus wat is nou een goede oplossing voor dit probleem?

Je laat een aantal mensen jou helpen! Je leent de restaurants aan 120 mensen die in hun land alles regelen! Zij mogen bijvoorbeeld kiezen wat er op het menu komt en hoe reclame wordt gemaakt. In ruil hiervoor moeten ze jou alleen maar een deel van het geld geven.

Dan zijn we bezig met het leenstelsel

Slide 15 - Slide

De afspraken
De Leenheer
Houdt het gebied in bezit, maar leent het gebied aan iemand van adel.


De Leenman
Mag het gebied lenen en:
- Bestuurt het gebied
- Spreekt er recht
- Zorg voor orde en veiligheid
- Levert soldaten aan het leger van de koning
- Mag inkomsten van het gebied houden
- Moet de leenheer trouw zijn

De persoon die een gebied uitleent.
De persoon die een gebied leent
De koning riep ook de leenmannen om te overleggen, conflicten op de lossen en wetten bekend te maken. 
Hij stuurde boodschappers met brieven naar leenmannen die ver weg woonden. 

Slide 16 - Slide

Probleem met leenstelsel (vooral na Karel's dood)
  • Veel leenmannen deden alsof het gebied hun bezit was.
  • De grond werd erfelijk. De macht van edelen ging van vader naar zoon.
  • Soms gingen leenmannen het gebied opnieuw uitlenen. Op deze manier kreeg je achterleenmannen, die trouw waren aan hun eigen leenheer en bestuurde namens hem een kleiner gebied. 
  • Hierdoor kwamen er veel conflicten tussen koningen, de hoge adel en de lage adel.
  • Na de dood van Karel, werd zijn rijk verdeeld in twee rijken (West en Oost, later Frankrijk en Duitsland. 

Slide 17 - Slide

De Vikingen
  • Vikingen waren Germanen uit Scandinavië die met hun boten langs de Europese kunsten en rivieren kerken en stadjes aanvielen.
  • Edelen gingen kastelen (burchten) bouwen om zichzelf en het volk in hun gebied te beschermen tegen rovers en vijanden.
  • In Nederland werd Dorestad geplunderd door de Vikingen.

Slide 18 - Slide

Door de onveiligheid...

  • Edelen namen voetsoldaten en ridders (militaire te paard) in dienst om te zorgen voor orde en veiligheid in hun gebied.

Slide 19 - Slide

Ridders
  • De eerste ridders waren soldaten uit de legers van edelen. 
  • Hun dure uitrusting werd door hun heer betaald. 
  • Vanaf 1100 werd het ridderschap een exclusieve zaak van de adel. Ze werden door de vorst tot ridder geslagen en moesten zich voortaan "ridderlijk" gedragen: moedig, trouw en rechtvaardig.
  • Door riddertoernooien kregen ridders meer aanzien. 

Slide 20 - Slide

Aan het eind van de middeleeuwen
  • Soldaten gingen vuurwapens gebruiken, zoals pistolen en musketten. Hierdoor verdwenen ridders van het slagveld. 
  • Een harnas was niet handig. 

Slide 21 - Slide

Leerdoelen beantwoorden
1. Hoe werd Karel de Grote een machtig koning en keizer over een groot rijk?
timer
3:00

Slide 22 - Slide

Leerdoelen beantwoorden
2. Op welke manier bestuurde Karel zijn rijk?
3. Hoe werd het rijk van Karel de Grote na zijn dood politiek verdeeld en welke gevolgen had dit?
3. Waardoor werd Europa onveilig en welke gevolgen had dit?
4. Welke plaats hadden ridders in de samenleving?
timer
5:00

Slide 23 - Slide

TWT bespreken

Slide 24 - Slide