1.11 Kijk naar taal

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 1
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen + arrangementen
3.
Lesdoel (+ minicheck)
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie + afsluiting
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 1
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen + arrangementen
3.
Lesdoel (+ minicheck)
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie + afsluiting

Slide 1 - Slide

1. Lesopening
Pak je boek + schrift van Nederlands, laat het nog even dicht!

Slide 2 - Slide

2. Leergebiedoverstijgende doelen
Zelfstandig leren
- Werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld. 

Als er staat leg je antwoord uit, doe je dat. 




Slide 3 - Slide

Arrangementen
- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie. 
???

- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 
Thirza, Kyano, Zouhir, Oscar, Nikki

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten. 
Rik, Jayson, Damian

Slide 4 - Slide

3. Lesdoel
Aan het eind van deze les:
- weet je dat verschillende woorden hetzelfde kunnen betekenen. 
- weet je in welke situaties je netjes moet praten. 

Slide 5 - Slide

Verdiept arrangement:
Namen lln. 

Huiswerk noteren + maken:
Les: 1.11
blz.:  32 t/m 34
opdr.: 6-8-9-12

Slide 6 - Slide

Mini-check
Quiz mee

Slide 7 - Slide

Hoe noem je woorden die hetzelfde betekenen?

Slide 8 - Open question

Wat is een synoniem voor: smerig

Slide 9 - Open question

Wat is een synoniem voor: snel

Slide 10 - Open question

Wie maakt wat:
3 vragen goed? Ga zelfstandig aan de slag:
Blok 1 Les: 1.11 blz.: 32 t/m 34 opdr.: 6-8-9-12

De rest doet mee met de instructie.

Slide 11 - Slide

4. Instructie
Synoniemen= woorden die hetzelfde betekenen. 

Als je synoniemen kent hoef je niet steeds hetzelfde woord te gebruiken. Dat maakt je teksten leuker en vaak ook beter. Als je tijdens het lezen een onbekend woord tegenkomt, kijk dan of er een synoniem in de tekst staat. 
Het synoniem ken je misschien wel. 

Slide 12 - Slide

5. Begeleid inoefenen
Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?
Lees en maak les 1.11, opdr. 6-8-9-12 op blz. 32 t/m 34

Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?
Naam lln kom aan de instructietafel zitten. 
Dan gaan we samen aan de slag. 

Slide 13 - Slide

6. Zelfstandig werken
Je leest en maakt zelfstandig, in stilte:
V: les 1.11, blz. 32 t/m 34, opdr. 6-8-9-10-12 --> namem lln
B: les 1.11, blz. 32 t/m 34, opdr. 6-8-9-12 --> Thirza, Kyano, Zouhir, Oscar, Nikki
I: les 1.11, blz. 32 t/m 34, opdr. 6-8-9-12 --> Rik, Jayson, Damian

Ben je klaar?
1. Kijk je werk zorgvuldig na + verbeter waar nodig. 
2. Huiswerk ander vak (af)maken. 
3. Leren toets / lezen / woordzoeker. 
timer
35:00

Slide 14 - Slide

7. Evaluatie
- Zelfstandig leren; werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld.
 
Evaluatie lesdoelen --> Quiz mee! 




Slide 15 - Slide

Wat zijn synoniemen?
A
Woorden met meerdere betekenissen.
B
Woorden die ongeveer hetzelfde betekenen.
C
Woorden met maar één betekenis.
D
Tegengestelde woorden.

Slide 16 - Quiz

Wat is een voorbeeld van synoniemen?
A
groot en groter
B
viool en trompet
C
stuk en kapot
D
dag en nacht

Slide 17 - Quiz

Je ziet zo een fragment uit een tv-programma. Wat zie je dus?
A
een stukje van het tv-programma
B
het begin van het tv-programma
C
het einde van het tv-programma
D
het hele tv-programma

Slide 18 - Quiz

Ik weet wat synoniemen zijn en kan synoniemen benoemen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

Afsluiting
Ruim je boek en schrift van NE op.

Volgende lesuur: ....................

Slide 20 - Slide