Signaalwoorden les 1

Examentraining Engels

by: Yvonne Elzinga
1 / 28
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Examentraining Engels

by: Yvonne Elzinga

Slide 1 - Slide

Hoe denk je het beste te kunnen voor te bereiden op je CE van Engels?

Slide 2 - Mind map

Aanpak teksten
  • meerkeuzevragen
  • open vragen
  • gatenteksten


  • juist/onjuist vragen
  • zoekvragen
  • woordenboekgebruik
  • linking words
  • adviezen

Slide 3 - Slide

Meerkeuzevragen

  1. Kijk naar de titel, inleiding, naam van de schrijver etc.
  2. Wat weet je al van het onderwerp?
  3. Bekijk de vragen die bij de tekst horen.
  4. Skim and scan de tekst.
  5. Probeer lastige woorden te begrijpen via de context.
  6. Lees de vraag en de bijbehorende alinea.
  7. Let op de eerste en laatste zin van de alinea. (Dit is vaak de hoofdgedachte).
  8. Let op signaalwoorden, zoals but, however, and etc.
  9. Wat is je eigen antwoord?
  10. Kies het antwoord wat het dichtste bij je eigen antwoord ligt.
  11. Onderstreep het gedeelte dat overeenkomt met jouw gekozen antwoord.
  12. Controleer of het onderstreepte tekstgedeelte overeenkomt met je antwoord.
  13. Als je het antwoord niet weet. Streep foute antwoorden weg.



Slide 4 - Slide

 Open vragen

  1. Kijk naar de titel, inleiding, naam van de schrijver etc.
  2. Wat weet je al van het onderwerp?
  3. Bekijk de vragen die bij de tekst horen.
  4. Skim and scan de tekst.
  5. Probeer lastige woorden te begrijpen via de context.
  6. Lees de vraag en de bijbehorende alinea.
  7. Let op de eerste en laatste zin van de alinea. (Dit is vaak de hoofdgedachte).
  8. Let op signaalwoorden, zoals but, however, and etc.

  9. Onderstreep het gedeelte waarin het antwoord staat..

  10. Formuleer duidelijk
  11. Beantwoord de vraag altijd in het Nederlands, tenzij gevraagd wordt Citeer.





Slide 5 - Slide

Gatenteksten

  1. Kijk naar de titel, inleiding, naam van de schrijver etc.
  2. Wat weet je al van het onderwerp?
  3. Bekijk de vragen die bij de tekst horen.
  4. Skim and scan de tekst.
  5. Probeer lastige woorden te begrijpen via de context.
  6. Lees de vraag en de bijbehorende alinea.
  7. Let op de eerste en laatste zin van de alinea. (Dit is vaak de hoofdgedachte).

  8. Bekijk het stukje voor en na de  gaten goed. (Is het bijvoorbeeld een opsomming, tegenstelling, gevolg?)


  9. Wat is je eigen antwoord?
  10. Kies het antwoord wat het dichtste bij je eigen antwoord ligt. 
  11. Zoek de woorden in de antwoordmogelijkheden op, indien nodig.
  12. Lees het stuk opnieuw. Klopt je antwoord in de tekst.




Slide 6 - Slide


  1. Kijk naar de titel, inleiding, naam van de schrijver etc.
  2. Wat weet je al van het onderwerp?
  3. Bekijk de vragen die bij de tekst horen.
  4. Skim and scan de tekst.
  5. Probeer lastige woorden te begrijpen via de context.
  6. Lees de vraag en de bijbehorende alinea.
  7. Let op de eerste en laatste zin van de alinea. (Dit is vaak de hoofdgedachte).
  8. Let op signaalwoorden, zoals but, however, and etc.
  9. Wat is je eigen antwoord?
  10. Kies het antwoord wat het dichtste bij je eigen antwoord ligt.
  11. Onderstreep het gedeelte dat overeenkomt met jouw gekozen antwoord.
  12. Controleer of het onderstreepte tekstgedeelte overeenkomt met alle elementen in het antwoord.




Slide 7 - Slide

Zoekvragen

  1.  Lees de zoekopdracht/vraag goed door
  2.  kijk naar de verschillende rubrieken: staan ze alfabetisch, op onderwerp
  3.  Lees de 'kopjes' en beslis dan of het noodzakelijk is dat stuk te lezen.
  4. Beantwoord de vraag
  5. Controleer of je juist geformuleerd hebt en de vraag echt beantwoord hebt.




Slide 8 - Slide

1 Bestudeer de signaalwoorden

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Woordquiz

Slide 11 - Slide

"He will not return ........ we get back," he said quickly.
A
thus
B
before
C
hence
D
because

Slide 12 - Quiz

I expect you to repay me ...... it's sold.
A
moreover
B
in addition
C
hence
D
once

Slide 13 - Quiz

We went to bed and slept .........morning.
A
otherwise
B
until
C
whereas
D
despite

Slide 14 - Quiz

"I'm sorry I didn't get up .........," Carmen said.
A
earlier
B
since
C
thus
D
hence

Slide 15 - Quiz

A few minutes ........ he walked down the hallway.
A
therefore
B
moreover
C
meanwhile
D
later

Slide 16 - Quiz

........ he knew what a chicken she was.
A
moreover
B
Now
C
whereas
D
thus

Slide 17 - Quiz

Even by ........... standards these were large aircraft.
A
now
B
before
C
present-day
D
since

Slide 18 - Quiz

When they go to Austria, they like walking ............ skiing.
A
as well as
B
in addition
C
as long
D
because of

Slide 19 - Quiz

I can play quite a few musical instruments, ........., the flute, the guitar, and the piano.
A
neither nor
B
both and
C
either or
D
for example

Slide 20 - Quiz

My father loves going to restaurants which serve exotic foods. .........., last week he went to a restaurant which serves deep-fried rattlesnake.
A
For instance
B
equally
C
admittedly
D
certainly

Slide 21 - Quiz

The V2 was not an ordinary weapon: it could only be used against cities. ............. the atom bomb.
A
moreover
B
otherwise
C
however
D
Likewise

Slide 22 - Quiz

Countries .......... Sweden have a long record of welcoming refugees from all over the world.
A
despite
B
such as
C
besides
D
provided

Slide 23 - Quiz

Most of the men who now gathered round him again were ............... dressed.
A
certainly
B
however
C
similarly
D
meanwhile

Slide 24 - Quiz

I'll take care of the others ...... you want to watch the kids.
A
although
B
if
C
unless
D
though

Slide 25 - Quiz

..........I have a long journey to school, I quite like traveling there on the bus
A
and
B
but
C
although
D
because

Slide 26 - Quiz

My school has got a great swimming pool ............we don't use it very often
A
and
B
but
C
despite
D
however

Slide 27 - Quiz

I thought I was doing well. ....., my teacher says I need a bit more practice
A
Although
B
However
C
But
D
Despite

Slide 28 - Quiz