De man van de bloemen

Wat is de titel van het boek?
A
De bloemenman
B
De man koopt bloemen
C
De bloemen en de man
D
De man van de bloemen
1 / 20
next
Slide 1: Quiz

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Wat is de titel van het boek?
A
De bloemenman
B
De man koopt bloemen
C
De bloemen en de man
D
De man van de bloemen

Slide 1 - Quiz

Hoe heet de man?
A
Kees
B
Jan
C
Johan
D
John

Slide 2 - Quiz

Waarom klopt het hart van Jan snel?
A
Jan heeft stress.
B
Jan is rustig.
C
Jan is zenuwachtig.
D
Jan is nerveus.

Slide 3 - Quiz

Naar welke winkel gaat Jan?
A
Naar de slager.
B
Naar de supermarkt.
C
Naar de bakker.
D
Naar de Lidl.

Slide 4 - Quiz

Hoe heet de verkoopster?
A
Gloria
B
Gorial
C
Gorlia
D
Grolia

Slide 5 - Quiz

De verkoopster heet Gloria.
Hoe weet Jan dat?
A
Dat denkt Jan.
B
Dat heeft de verkoopster gezegd.
C
Dat staat op haar schort.
D
Dat vindt Jan een mooie naam.

Slide 6 - Quiz

Hoofdstuk 3 en 4.
Wat koopt Jan bij het meisje?

A
Een half wit, gesneden.
B
Een heel wit, gesneden.
C
Een half bruin, gesneden.
D
Een heel bruin, gesneden.

Slide 7 - Quiz

Hoofdstuk 5
Wat wil Jan?
A
Jan wil een afspraakje met Gloria.
B
Jan wil iets drinken met de verkoopster.
C
Jan wil met Gloria afspreken.
D
Jan wil Gloria zien na haar werk.

Slide 8 - Quiz

Hoofdstuk 6
Waarom is Jan bang?
A
Hij denkt: Gloria is te knap voor mij.
B
Hij denkt: Gloria wil mij niet.

Slide 9 - Quiz

Hoofdstuk 7
Hoe gaat Jan naar zijn werk?

A
Met de auto.
B
Lopend.
C
Fietsend
D
Met de trein.

Slide 10 - Quiz

Hoofdstuk 8
Jan ziet Gloria.
Hij zegt: "Hoi!"
Wat zegt Gloria?
A
Gloria zegt niks.
B
Gloria zegt: "Dag!"
C
Gloria zegt: "Hallo!"

Slide 11 - Quiz

Hoofdstuk 9
Wat doet Jan als hij thuis is?
A
Hij gaat sporten.
B
Hij belt met Gloria.
C
Hij doet niks.
D
Hij doucht en drinkt een biertje.

Slide 12 - Quiz

Hoofdstuk 10
Jan gaat naar het café.
Waarom?

A
Jan voelt zich eenzaam.
B
Er is niks op tv.
C
Hij wil naar zijn vrienden.
D
Hij hoopt Gloria te zien in het café.

Slide 13 - Quiz

Hoofdstuk 11
Aan wie denkt Jan?
A
Aan zijn oma.
B
Aan zijn vorige vriendin.
C
Aan zijn moeder.
D
Aan zijn vriend.

Slide 14 - Quiz

Hoofdstuk 12
Jan wacht op Gloria.
Hoelang?

A
Een uur.
B
Drie kwartier.
C
Anderhalf uur.
D
Een half uur

Slide 15 - Quiz

Hoofdstuk 13
Waar gaat Gloria naar binnen?
A
In een flat.
B
In een huis.
C
In een boerderij.
D
In een appartement.

Slide 16 - Quiz

Gloria Schipers
Gloria Schippers
Hoe heet de vrouw uit de bakkerij?

Slide 17 - Drag question

Wat koopt Jan voor Gloria?
A
Een boeket bloemen.
B
Een boeket gele en rode bloemen.

Slide 18 - Quiz

Wat doet Jan met het boeket?
Wat doet Jan met het boeket?
A
Hij brengt de bloemen naar Gloria.
B
Hij zet de bloemen in een vaas.
C
Hij laat de bloemen bezorgen.
D
Hij koopt de bloemen toch niet.

Slide 19 - Quiz

Wat schrijft Jan op het kaartje?
Hallo, ik vind je leuk.
Hoi, ga je met me uit?
Van Jan. 

Slide 20 - Drag question