This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Evolutie
Slide 1 - Slide
Het skelet van de mens zoals dat er nu uitziet, is volgens de evolutietheorie ontstaan uit het skelet van voorouders door veranderingen in het erfelijk materiaal. Hoe wordt zo’n verandering in het erfelijk materiaal genoemd?
A
evolutie
B
rudimentair element
C
mutatie
D
genen
Slide 2 - Quiz
Welke organismen waren er eerder op aarde?
A
bacteriën
B
planten
C
schimmels
D
eencellige dieren
Slide 3 - Quiz
Wat wordt er met deze afbeelding bedoeld? je kan op de afbeelding klikken dan wordt deze groter. (kies de beste uitleg)
A
Dat mensen van de apen afstammen
B
Dat mensen en apen gemeenschappelijke voorouders hebben.
C
Dat apen van mensen afstammen
D
Dat er veel apen zijn.
Slide 4 - Quiz
Soorten veranderen door natuurlijke selectie. Leg uit wat dit inhoud.
Slide 5 - Open question
Wat is GEEN argument voor evolutie?
A
Fossielen
B
Rudimentaire organen
C
Overeenkomsten in cellen
D
Uitsterven van soorten
Slide 6 - Quiz
Wat is evolutie?
A
het veranderen van gedaante bij een organisme
B
ontwikkeling die een organisme tijdens zijn leven doormaakt
C
het ontstaan, veranderen en/of verdwijnen van soorten
D
het groter worden van een populatie
Slide 7 - Quiz
In de evolutie geldt survival of the fittest. Welke dieren hebben de hoogste fitnes?
Slide 8 - Open question
De evolutie heeft een duidelijk antwoord op de vraag wat was er eerder de kip of het ei. Geef dit antwoord en leg uit.
Slide 9 - Open question
De evolutie van het paard is erg interessant. De eerste voorouders van het paard waren zo groot als een hond. Vond de evolutie van het paard plaats voor of na de evolutie van de sauriërs? Leg uit.
Slide 10 - Open question
In een populatie vossen zijn verschillen in fenotypen. Niet alle vossen zijn even groot en even donker gekleurd bijvoorbeeld. Geef twee redenen hiervoor.
Slide 11 - Open question
Door geslachtelijke voortplanting gaat de evolutie ...….. bij ongeslachtelijke voortplanting
A
sneller dan
B
langzamer dan
C
even snel als
Slide 12 - Quiz
Zet de gebeurtenisen op de juiste volgorde van 1 tot 7.
1
2
3
4
5
6
7
het zand en klei verstenen
De dode vis ligt op de zeebodem
De vis gaat dood
de zeebodem stijft boven de waterspiegel
Zand en klei bedekken de vis
De levende vis zwemt in zee
Door erosie komen aardlagen bloot te liggen
Slide 13 - Drag question
Leg uit hoe de poolhaas aan zijn witte vacht is gekomen. Gebruik de volgende termen: - natuurlijke selectie -mutatie -variatie binnen de soort -survival of the fittest - evolutie
Slide 14 - Open question
Leg uit waarom isolatie nodig is voor het ontstaan van een nieuwe soort.