Paul ziet Paula elke dag in de kantine.
En elke week. En elke maand.
Hij vraag elke dag: 'Hoi Paula, hoe gaat het?'
En Paula antwoordt elke dag: 'Goed, en met jou?'
Maar vandaag vraagt Paul: 'Kom je morgen bij mij thuis koffie drinken?'
'Wat zeg je?' vraagt Paula.